Volledige werken. Deel 17. Brieven en dokumenten uit de jaren 1874-1875
(1986)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 408]
| |
- Utrecht zal Maandag avond a.s. in haar schouwburg eene première in den eigenlijken zin des woord kunnen bijwonen. Een oorspronkelijk Nederlandsch stuk, door een uitstekend auteur geschreven en waarvan de hoofdrollen op buitengewone wijze zullen vervuld worden, zal voor het eerst, vóór dat hoofd- of hofstad het zagen, hier worden opgevoerd. Reeds zijn bijna alle plaatsen genomen, en wij weten dat de pers van verscheidene onzer hoofdstede, zich van plaatsen heeft verzekerd. Wie zal niet met ons wenschen, dat auteur en akteurs mogen zegevieren, dat Multatuli's prachtige pen moge blijken, een edele roeping te hebben vervuld, door verhevene gedachten ter vertolking aan te bieden, voor wie ze mochten kunnen en willen waardeeren. ‘Thans zal moeten blijken, wat het lot van dit drama zal zijn, en of het ontwikkeld gedeelte van de Ned. natie zal toonen, zulk een werk waard te zijn.’Ga naar voetnoot* Wij voegen er bij: of zij zal willen hechten aan en met voorliefde opmerken, al wat er waarachtig schoons en uitnemends voorkomt en ter wille van dat schoone zal voorbijzien wat min aangenaam kan treffen, omdat anderen er in zagen, wat er wellicht niet in gelegd was. Nederland is niet te overrijk aan dichters en schrijvers, dan dat het geen hoop zou koesteren, zich hier te kunnen verblijden in het feit, dat de auteur van den onnavolgbaren Max Havelaar, ook onze tooneel-litteratuur met een schoone aanwinst mocht hebben begiftigd. Bij den wensch, dat dit het onbevangen oordeel over dit kunstwerk zal kunnen en mogen zijn, voegen wij nog dien: dat men de Vrouw waardeere, die met zooveel moed en volharding, met zoo groote onbaatzuchtigheid en met al den ijver van een warm gemoed, den stap gewaagd heeft niet alleen om zich op het tooneel te openbaren, maar dit deed, ter verheffing van ons tooneel, als de levende vervulling, van wat ‘de vrienden der kunst’ tot nog toe te vergeefs gewenscht en gevraagd hadden, en wat sommigen, wij mogen 't er bijvoegen, van haar eischten,Ga naar voetnoot** het optreden der ontwikkelde, welopgevoede vrouw, als krachtige en degelijke impulsie, voor de verheffing van ons tooneel. Mocht Mina Kruseman met haar éléve mej. Baart, ondervinden, dat men dit offer | |
[pagina 409]
| |
van haar wil schatten, maar mocht ook voor haar en alle medewerkers aan de lang verbeide opvoering en niet minder voor de ijverige direktie der Rotterdamsche Tooneelvereeniging, de avond van Maandag a.s. een zegepraal wezen. Oordeel, maar bovenal veroordeel, dat ze wachten en wijken, en dat de kritiek, dat wil zeggen, de gezonde, eerlijke, kundige, onpartijdige, het zich een eer kunne rekenen, gunstige uitspraak te doen, over de levensvatbaarheid voor 't tooneel, van multatuli's vorstenschool |
|