Mijn tegenzin in die f25 is zeer verklaarbaar. Indien er kwestie was van veel voorstellingen (stel eens 100) dan nam ik dat geld graag aan. Maar onder de gegeven conditiën (verhoogde pryzen, denk ik!) zal 't aantal representatiën heel gering blyven. Dit kan niet anders! Dan heb ik voor 3, 4 of 5 maal f25 verplichting aan die directeuren, en... zelf meegewerkt om de voortzetting der zaak tegentegaan. Ik mag nu Mina Kruseman niet tegenwerken, maar ik zeg je, 't zou me pleizier doen als nu 'n andere troep, zónder humbug en zónder verhoogde pryzen, 't stuk opvoerde!
Ik heb Mina Kruseman knorrig geschreven (knorrig, niet dáárom, schoon ik 't haar wél zeg dat ik spyt van de zaak heb) maar ze schynt niet te antwoorden. 't Spyt me, maar ik kon en mocht niet anders!-
Nog-eens 't artikel: hulp aan ‘vrienden’. Ik schreef je onlangs dat er een brief aan my moest weggeraakt zyn, waarin een wissel. Zeker koopmanshuis, namelyk August Schröder, vroeg me waarom ik dien wissel niet presenteerde. Hy had er sedert jaren advies van uit Batavia. De nemer was nu in Duitschland ergens (hy gaf me naam van man en plaats op, maar ik wil 't nu niet opzoeken). Ik schreef heel beleefd aan dien heer, dat ik zeer dankbaar was voor z'n lieve intentie, dat ik werkelyk eenige jaren geleden, door 't bankroet van m'n uitgever, honger leed en z'n wissel graag zou aangenomen hebben, als ik hem toen ontvangen had, maar nu enz. De man antwoordde heel vriendelyk, en insisteerde op 't aannemen, maar ik hield vol. Et bien m'en pris. Onder de ‘vrienden’, die aan die f100 hadden bygedragen, was Cohen Stuart! Bedenk ook gy toch dat zulke dingen meer kunnen voorkomen! Juist dit is een der redenen, waarom die gemeene van Vloten me zoo treffen kan, dat hy misschien kan voorgeven m'n vrouw te hebben geholpen. Ik gis zelfs dat al z'n aanvallen geen ander doel hebben dan my tot antwoorden te dwingen, om dan die zaak, en waarschynlyk zeer valsch, te openbaren. Wat al pynlyke dingen, niet waar?-
Van al de stukken die Versluys in z'n Schoolblad aanhaalt, heb ik geen enkel gelezen. Ook niet den Tydspiegel waarin, naar ik hoor, Admiraal me behandeld heeft.-
Zeg, ik begryp niet hoe van Vloten U en my durft ignoreeren in z'n Bloemlezing. Voor welk Publiek schryft toch die man? 't