gloeiende kool op de bourgeoise voorzichtigheid in de eerste bladzyde van dezen. Ook dien brief wil ik je wel zenden, maar... dan begryp je'r nog minder van. Je zult er uit zien, dat ik aan R. heel melankoliek geschreven heb, en dit niet kunnen rymen met 'n laatsten brief aan jou, die oneindig was, en niet bedroefd. Nu, ik schreef je zoo - om me optemonteren (en onder 't schryven lukte dat ook)
(....)
En dit lukte ook. M'n lang geschryf was dus geen leugen, zooals schynen zou uit het 2e briefje van R. dat ik je óók zend.-
Zie eens hoe bly hy is met je ‘hartelyken groet.’ Dit was zeer fyn van je: een goede daad! Roorda is gewond, en daardoor prikkelbaar, en velen spekuleeren daarop (meestal zonder te weten wat ze doen, en - als kinderen! - sans pitié!) maar hy is 'n hoogst achtenswaardig mensch.-
En die fr 20! (Ook van morgen vroeg was er een brief by, van Mevr. R. en nu by dezen weer, maar die twee brieven heb ik nog niet gelezen.) Ik had geklaagd dat ik Nonni niet halen kon, dat ik geen veine om te werken had, dat ik me zoo gebroken voelde door den dwang om vandaag te produceeren, om morgen geen broodsgebrek te hebben... alles de waarheid! En zie, dit neemt ze zóó op!
(....) hindert dat (....)
beweert gezeten te hebben voor... Leentje uit den Wouter. Dit is maar zeer gedeeltelyk waar, maar iets er van wel. Als ik vroeger te Amsterdam in 't publiek wat te vertellen had, kreeg ze altyd 'n kaartje, en dan vertelde zy aan wie 't hooren wou: ik ben Leentje! Dit nu kan me niet schelen, als men maar niet daaruit het besluit trekt dat ik Woutertje ben, en dat m'n moeder jufvrouw Pieterse is. Dit zou me spyten, want het is niet waar! Jufvrouw Pieterse weet nooit wat ze zegt, en dit wist m'n moeder juist zeer goed! - Heb je den brief waarin ik vraag of dr. Doorenbos moeite heeft met den Gids? Ik kwam op dit idee omdat ik niets verneem van de behandeling der Mill-Studien.-
Bientjes gaat zwanger van 't denkbeeld om 'n nieuwen Spectator opterichten. Ik schreef hem dat ik, voor ik m'n opinie daarover uitte, eerst met U daarover spreken moest. Och, geseur! Ik begryp 't program van den tegenwoordigen Spectator niet, en geloof