Nu Ge mijn pakket in handen hebt met bundel IV, hebt Ge zeker die schoone vellen 20-23 niet meer noodig? Maar ja, ik zal ze U toch maar zenden voor correctie tegen den eerstvolgenden druk. Dat die noodig zal zijn, behoeft Ge niet te betwijfelen.
Het restantje kopie van Los gaat hierbij, met de wensch door dit voorntje welhaast een kabeljauw te vangen.-
Dank voor Uwe scherpe maar naar ik geloof zeer juiste uiteenzetting van Bilderdijks waarde als mensch en dichter. Dat hij eeuwig rijmen moest uit een ‘ziekelijke tic’ vind ik eene recht vermakelijke verklaring, als men nagaat welk soort van verzen hij maakte in allerlei omstandigheden van zijn leven! - Zijn vriend Dr. Wap heeft thans een boek over hem geschreven, waarin de goede man hem tracht te verdedigen door al zijn onhebbelijkheden toe te schrijven aan zijn zwak van ‘onmatigheid’, een kwaal waaraan B. zelf erkent te hebben geleden. Dat boek van W. is wezenlijk curieus om de beminnelijke goedhartigheid en vriendentrouw die uit elke bladzij te lezen is. Hier en daar tikt hij van Vloten op de vingers, voor diens gebruik van data en gebeurtenissen in de brieven door ten Brummeler Andriesse uitgegeven, maar de slotsom is dat hij onwillens bevestigt wat door die brieven over zijn vriend B. uitgelekt is.-
Hebt Ge wel ooit van Beets gelezen diens rijmpjes op de ‘Kinderen der Zee’ van Jozef Israels? Nu, als Ge ooit Beets mocht onder handen nemen, zoek dan maar niet eens naar zijn gedicht op 't jubilé van '65.-
Laat in 's hemels naam niet Uw blijspel varen! Niemand beter dan Gij zal er een kunnen leveren dat meer naar een blijspel dan naar ‘een klucht’ zal gelijken. Ik neem aan dat onze blijspelen niets dan kluchten mogen heeten, maar dat is immers voor een man als Gij geen reden om U aan een proeve te onttrekken! Toe, ik bid U, wees toch niet zoo overdreven streng op Uw werken, maar toon eens wat Gij dan meenen zoudt dat 't minst van een klucht weg had. - Als Ge er een klaar hebt dat U maar half voldoet, zend het mij dan eens, dan ga ik eens met Albrecht & van Ollefen marchandeeren wat er voor U uit te slaan is, en ik ben zeker dat Ge op dat terrein een schat van geld zult verdienen, meer dan voldoende om Nonni thuis te hebben en alles voor haar in te richten zooals Ge wenscht. Dus niet uitgeven, maar aandeel in de recette van een