tijdens het schrijven aangebracht, enige ook bij het overlezen. Het onderstaande volgt zo goed mogelijk de definitieve versie.
Waarde Multatuli
Hartelijk dank voor Uw brief; behalve veel anders is hij mij een blijk van vertrouwen, dat ik zal trachten waard te blijven. De uitzondering ten opzichte van Gonda toont me, dat ge, niettegenstaande 't weinige dat ge nog maar wist, onze verhouding reeds volkomen begrijpt. Mijn eerste lezing van uw brief was trouwens een voorlezing aan haar; een verzoek om ook haar met uwe particuliere zaken onbekend te laten, zou dus onvoldaan moeten gebleven zijn. Nu verheugt het ons beiden ten hoogste te hooren, dat gij tenminste altijd een liefdevol wezen bij u hebt. Gonne vermoedde het reeds, ze had hier en daar van mej. Schepel hooren spreken; 'k behoef niet te zeggen op welke toon, 't was dezelfde waarop in Leeuwarden van haar gesproken wordt, ongodsdienstigheid is een misdaad in een man, een gruwel in een vrouw, onbaatzuchtige liefde id. Liefde die alleen 't geluk van 't voorwerp er van wil, kunnen de luidjes zich niet voorstellen. Hoe zelfzuchtiger liefde is, hoe jaloerzer, hoe mooier ook in boeken. In een roman zouden uw Tine en mej. S. doodvijanden geweest zijn; dat tusschen beiden een band van liefde moest bestaan, omdat zij beide één doel hadden, uw geluk, is de menschen te hoog, Gonne is een van de weinige vrouwen die ik ken, die uwe verhouding tot beide vrouwen begrijpt en waardeert. Hoe veel ze ook van me houdt, of liever omdat ze dat doet, ze zou gaarne zien, dat ik een meisje vond die jonger en geen familie zijnde, me nog gelukkiger maakte. Groet mej. S. van ons en verzeker haar dat tenminste wij beiden haar om haar houding hoogachten. Maar opoffering, zegt Gonne, mag zoo iets niet heeten; 't is een genot zóóveel voor zóó iemand te doen. Heel Nederland minstens moest haar dankbaar zijn.
Haar stukje in Spectator hebben we met genoegen gelezen. 't Aantal dier niet tot ‘men’ behoorenden is grooter dan men vermoedt. Natuurlijk! ook de boom telt de bladen niet die afvielen gedurende zijn bloeitijd. Maar die losgescheurden ontmoeten elkaar terwijl de wind ze opjaagt en menigmaal reiken ze elkaar trots storm en ontijd de hand.’ Dat is ook nu weer gebleken. Maar