in 't ‘Nieuws,’ van niemendal tot iets wezenlyks te maken. Indien ik haar niet kende als rond en ongemaakt, zou ik op 't idee gekomen zyn, dat het ‘doorgestoken werk’ en 'n reklame van De Veer was.
Myns inziens is haar hoofdstelling omtrent de Nederlandsche Kritiek, onjuist. Ik althans beweer dat niet zúlk soort van omkoopery ten-onzent de voornaamste rol speelt. Het komt me voor, dat onze Kritiek vry laag staat omdat weinigen zich de moeite geven zelf te oordeelen. In-hoever dit voortkomt uit traagheid, of uit baatzuchtig meeloopen met de meerderheid (abonnés!) is dan 'n tweede kwestie. Aan rechtstreeksch omkoopen geloof ik, in ons Land, maar zeer zelden, en wel omdat het succès de kosten der corruptie niet dragen kan. Mina Kruseman flatteert het Publiek. Ook in haar... zoen-historie! Ik heb haar geschreven dat ze zich hierin vergist. De De Veers zouden voor geen 1000 kussen van Venus-aphrodite zelf, 'n aandeelhouder van de Keizersgracht in boos humeur willen brengen. Ik zet 't haar in tienen, dat ze een fatsoenlyk hollandsch jonkmensch aflokt... niet van 't pad der deugd, o neen, maar van de paadjes waarop-i gewoon is z'n goedkoope ondeugd te zoeken!
Haar meeningen op dit stuk zyn boekerig en naïf, en ik vind daarin blyken van haar... onschuld. Men mag met zooiets niet spelen, anders zou ik haar aanraden: ‘probeer eens hoeveel nederlandsche penvoerders je verleiden kunt tot applaus, zoolang de in den doven muziekman De Vos gekrenkte fatsoenlyke luî tegen je zyn?’ De oogst zou schraal wezen!-
Met groot verlangen zie ik Uw stuk over haar als toneelspeelster tegemoet. Uit de compte-rendu's der couranten, kan ik niet wysworden. Byna overal slaat men over, van haar dictie te spreken. Overal wordt pose op den voorgrond gesteld, en wat ál te zeer, vind ik. Dictie moet nummer één blyven. Dit trof me te meer, omdat ik vrees in haarzelf 'n gelyke fout ontdekt te hebben, toen ze hier was. Alleen van Vosmaer vernam ik dat ze goed reciteerde. Maar Vosmaer is zeer zacht, en misschien te goedig in z'n oordeel. Als ik 't groote genoegen heb M.K. weertezien, zal ik haar verzoeken eens voor my te lezen. Ik ben zoo erg bevreesd dat ze by 't wezenlyk akteeren, al te veel laat aankomen op 't tableauvivantschap! Maar juist omdat ik dit alles niet weet, verlang ik zoo naar