duitenplatery: het gepraat van de politici over bijzaken zodat er geen tijd meer is voor de hoofdzaak; zie V.W. II, blz. 201.
Wiesbaden 24 Novr 1874
Waarde heer Bientjes, het doet me leed dat ik U gister zoo brusk schreef, en daarvoor vraag ik verschooning. Wat den hoofdinhoud van myn schryven aangaat, moet ik by m'n opinie blyven, maar ik deed verkeerd die zoo onvriendelyk te uiten. Om nu evenwel ook jegens myzelf rechtvaardig te zyn, verzoek ik U acht te slaan op de volgende byzonderheden.
1. Ik korrigeerde onlangs ‘Minnebr.’ en ‘Verspreide Stukken,’ en nu den ‘Havelaar.’ By dien arbeid spring ik gedurig op en uit woorden en gezegden van de soort die gy niet graag in uw courant drukt. Bygewoond hebbende wat ik bywoonde, gedaan hebbende wat ik deed, ondervonden hebbende wat ik van Natie en Regeering ondervond, zoudt ge dit begrypen en... billyken, hoop ik.
2. In die stemming ontv. ik uw brief. Ik had de kracht myn eigen indrukken ter zyde te zetten, uwe positie my voortestellen, en besteedde den ganschen Zondag aan 't conscientieus beantwoorden uwer opmerkingen. Ik analyseerde Roorda's positie, trachtte daarby geheel buiten rekening te laten dat hy m'n vriend is, lette op uw verplichtingen aangaande uzelf, vrouw & kind, wikte en woog - in 't kort ik gaf me veel moeite om eerlyk te antwoorden op uwe beschouwingen. De hiertoe noodige inspanning was niet gering. M'n gezicht is slecht. Om m'n reeds zoo langen brief niet te doen uitdyen tot méér nog dan dubbel port, moest ik zeer klein schryven. Den volgenden dag brandden m'n oogen en ik moest den heelen dag ysbaden nemen en in 'n donker hoekje zitten, zeer ten-nadeele van m'n werk. Want ik heb niet als V.D. Putte, Van Twist e.d. de middelen om te bestaan zonder arbeid. Ik moet zeer hard werken om niet omtekomen. (Vergun me dit zeer aftekeuren in de Natie die ge niet door R in uw blad wilt laten uitschelden!) -
Toch stond ik gister betrekkelyk vergenoegd op, omdat ik meende behoorlyk m'n plicht te hebben gedaan. Gy naderdet my met openhartig vertrouwen, en ik had loyaal geantwoord. Den Zondag had ik goed besteed, en dat ik den maandag tengevolge daarvan, niet zou kunnen arbeiden - in godsnaam!