mijn fouten!) en de commissarissen, directeurs, enz. enz. hebben mij reeds allerhande voorstellen gedaan om de Maria Stuart, de Judith, of de Medea te spelen, maar ik heb alles van de hand gewezen, ‘óf Vorstenschool, óf niets,’ heb ik geantwoord, et nous verrons wat men doen zal; niettegenstaande de woede van Mr. Kritiek, dien ik een tik gegeven heb, waarvan hij nooit weer op zal komen, win ik toch terrein en zal ik eindelijk wel triomfeeren. 't Zonderlingst van alles is, dat mijn gedistingeerd spelen 't best begrepen en 't meest geapprécieerd is geworden in den engelenbak en in 't parterre. 't Volk noemt me ‘de groote Mevrouw van 't tooneel’ en aan de spoorstations, op straat enz. enz. worden mij duizend beleefdheden bewezen door de eenvoudigste en armste menschen. De groote lui vinden mij een horreur, omdat ik tegen hun verloopen dominé's-gilde te velde ben getrokken, maar... Kunst en Kritiek is uitverkocht en de aanvragen om zoo'n onnoozel dun boekje voor een daalder gaan door. De 2de druk is ter perse. Welk een gevecht! In elk mensch vind ik een vijand of een vriend, het is alsof er geen onverschillige lui meer bestaan! Elk een meent recht op me te hebben en me een greintje haat of liefde verschuldigd te wezen! - Enfin, ik ben besloten door te vechten, ten einde toe, en ik ben nieuwsgierig te zien wat krachtiger zal wezen, valschheid of oprechtheid, gewoonheid of talent, mannenplompheid of vrouwenslimheid.
De menschen hebben mij al ziek gemaakt, en wanhopig, uit 't veld geslagen, ter neer gedrukt, enz. enz. geloof er niets van als u zulke praatjes ter oore komen, ik ben heel wél, vol moed en vroolijk bezig met mijn vijanden af te rekenen.
(....)
Mina.