[14 oktober 1874
Brief van Mina Krüseman aan Ten Brink]
*14 oktober 1874
Brief van Mina Krüseman aan J. ten Brink. (Leven II, blz. 267.)
de Johannissen van Multatuli: toespeling op Johannes de Doper vóor Jezus.
Brussel 14 Oct. 74.
Geachte Heer Ten Brink!
Ik heb wat getreuzeld met antwoorden, niet waar? Ik ben in Holland geweest, daarom kom ik nu zóó laat. Wilt gij zoo goed zijn het stukje van Elize Baart aan haar te zenden? Brussel, Rue de Namur No. 38.
Ik dank u voor uwe geloofsbelijdenis, maar ik begrijp niet recht wat gij meent met: ‘de onderlinge adoratie onzer letterkundigen.’ Vindt gij Multatuli een groot adorateur van zijn Ned. Kunstbroeders? - Noemt gij 't schimpen en schelden van Van Vloten of Huët ‘adoreeren’? Is er iets dat aan adoratie doet denken in de gestéréotypeerde zedeloosverklaringen van de Veer? enz. enz. enz.
Ik vind de esprit de corps geen auteurs-deugd bij ons, minder nog dan elders, maar 't is mogelijk dat ik 't corps nog niet ken. Ook de Johannissen van Multatuli vind ik dun gezaaid, en ze hebben zich wat laat vertoond! enfin, beter laat dan nooit!
Mina Krüseman.