terrein, van lezers die byv. ‘doen’ in monisme, unitarisme, materialisme &c &c &c.
Ja, zie, op Joaquin Valley, Oregon en Milwaukie volgt 'n duel met... V. Vloten over zoogenaamd hooger zaken.
Godbewaarme dat ik zou aandringen op... monisme e.d. als by voorkeur onderwerpen ter behandeling! Juist ik ben meer dan ooit overtuigd dat alles in alles is, en wel door verband, door concatenatie, door affiliatie, door affiniteit. De Natuur is één in haar doen. Maar is de bontheid van Uw Tydschrift toeteschryven aan 't verband tusschen 't zoogenaamd hooge en 't zoogenaamd lagere? Geenszins, dunkt me. De windhandel met spoorvodden, en 't kwasi filosofisch beredeneeren van-
Och, ik ben bitter! Kerel, merk je dan niet dat stukken als die ge met V. Vloten wisselt, wat ál te sterk rieken naar de topics der Duitsche akademien van 80 & 100 jaar geleden? ‘Zekere Herr Professor Kant heeft gezegd’... My kan de kerel gestolen worden!-
Smaakzaak? 't Is mogelyk! Maar is 't zoo verwerpelyk, dat men geen smaak heeft in 't verouderde, in 't afgezaagde, in 't reeds voorlang tot walgens toe genotene? Filosofie? Gaarne! Maar de cant der Duitsche philosophen is, dunkt me, heel iets anders dan wysbegeerte! Uw gedurig aanhalen van zekeren Hartman...
De lieve goede barmhartige god zal me, hoop ik, in z'n onuitputtelyke genade bewaren voor kennismaking. Ik gis uit uw stukken, dat de man bekend is, beroemd misschien, en dat het 'n groote schande is dien zoo uitstekenden... dit of dat niet te kennen. Welnu, veracht me: ik ben zoo slecht. En... beterschap beloof ik niét! Ik kan u verzekeren dat ik niet den minsten lust voel 't geringste kapitaaltje van m'n geest in z'n redeneeringen te steken. 't Is onnoozel, niet waar?
Maar gy dan, die wél ‘doende’ in dergelyke ‘waarden’ u daardoor laat verlokken tot het schryven der verzekering dat ‘nadenkende natuurkundigen zich niet bemoeien met ‘stof’-
Feringa, heb medelyden met m'n ónnadenkendheid! Zulke stellingen zyn me te hoog! ‘Te hoog’ niet alleen voor m'n begrip, maar zelfs voor m'n lust om ze te bestryden. Ik kan ze niet genieten, en ik kauw er niet graag op zonder baat voor m'n maag. Je zoudt me byna doen verlangen naar versjes. O god, wat komt er van den mensch!-
Uw stuk over Mill heb ik nog niet met de vereischte aandacht gelezen. ‘Hy heeft veel gepraesteerd’ zegt ge. Ik mag 't lyden. Zou 't