Het spyt me vervloekt dat ge zoover weg zyt gegaan.
Wat moet ik u zeggen van P.! Ik heb verdriet van hem! Die uitgave van een blad is gekheid, hoor! Ik begryp nu waarom hy my daarvan nooit iets zeide. Ik hoop maar dat ge finantieel daarop niet gerekend hebt. Ik kan u niet zeggen hoe 't me smart, maar P. is op een zeer verkeerden weg. Voor jaren al raadde ik hem aan te werken. Dat vervloekte leegloopen! Hy heeft quasi ten mynen behoeve, doch geheel buiten m'n weten, gelden van de Mult. Commissie aangenomen. Ik schrok toen ik 't hoorde. Ik heb nu in de couranten moeten annonceren, dat ik van die gelden niets ontvangen had, noch ontvangen zou. Ik moest die handelswys van P. aan u meedeelen. Maar zwyg er over tegen anderen.
Hy heeft een paar maal poging gedaan, my te spreken. Maar na eenig weifelen besloot ik, dit niet te doen. Z'n toon in 't schryven is alsof-i zich zou kunnen verantwoorden. Maar na de ondervinding van z'n... dubbelhartigheid...
(Uit zwakte, denk ik, geen primordiale slechtheid!) wil ik dat hy schryven zal. En juist dat hy dit niet doet, waarschuwt my tegen mondelinge aanraking. Le fait est... dat-i gelden ontv. heeft ten mynen behoeve, sedert maanden (jaren nu byna) en my daarvan niets heeft gezegd! Ik lag nu onder de verdenking dat ik hulp had van de M.C. die ik overal uitscheld! In de Mill. Studiën, die hy by Waltman bezorgt, en waarvan hy zelfs 'n beetje correctie op zich nam, heeft-i zinsneden gezien waarin ik die Commissie aanval. Dat laat-i passeren, terwyl hyzelf van die Comm. geld voor my aannam en voor zich hield.
Dit alles is zeker (en erkend trouwens). Maar ik gis dat er nog meer van dien aard geschied is. 't Is moeielyk daarnaar te informeren, zonder hem erger te-schande te maken dan my aangenaam is.
Wat ik u over hem schryf, moogt ge als 't noodig is, vis à vis hem noemen. 't Kon zyn, dat-i u aan 't lyntje hield met dat blad. 't Is ook alleen dáárom, dat ik 't u meedeel, en niet om hem te benadeelen. Ik hield zoo veel van hem! Uit de gewisselde brieven (waarin hy de zaak erkent, maar alle zoogenaamde ‘opheldering’ uitstelt (waarom?) schynt hy 't luchtiger optenemen dan ik.
Ik werd ingelicht door Funke. 't Bleek me later, dat deze expres daarom hier te Wiesbaden was gekomen. Ik had 'n paar keer op de M.C. aangegaan, en hy hoorde te Amsterdam uit den mond van een