Wiesbaden, 18 April 1872.
Beste Roorda! Ik zal maar zeggen als de ongelukkige spelers, 't is of er een duivel mee speelt. Telkens als ik u schryven wil, komt er iets in den weg. Ik heb 't den laatsten tyd byzonder druk. Nu dit is geen reden. Men heeft meer tyd als men werkt, dan als men leegloopt. Maar gedurig had ik lastige dingen. correcties die niet eindigen, gekibbel over byzaken. En, ik moet erkennen, ik werk verduiveld moeielyk. 't Gebeurt vaak dat ik in een heelen dag niet klaar kom met iets waaraan ik maar 'n kwartier dacht te besteden. Ik schryf tegenwoordig Ideën, vierden bundel (die met dat drama begint) maak Millioenen Studien af, en corrigeer den herdruk der oude Ideën, waarby nogal noten komen.
Ik zou u reeds 't vervolg van dat drama gezonden hebben, maar laat het uit... eigenliefde. De vellen breken niet naar myn zin af, en dan vrees ik dat ge 't niet ‘mooi’ genoeg zult vinden. Ronduit gezegd geloof ik dat het stuk geslaagd is. Het heeft - of 3/5 deel daarvan hebben - eene geschiedenis. Drie acten namelyk waren reeds lang af, en voor twee jaren droeg ik die hier en daar voor. Byna overal scheen men ze ‘mooi’ te vinden. Alleen te Arnhem en te Winschoten niet, of niet algemeen. De Arnh. Ct. - liberaal! - zei dat het beneden de aandacht was van 'n beschaafd publiek, en ook beneden my. In een voorberichtje dien ik die courant daarop. Te Winschoten werd ik zeer toegejuicht door zoogenaamde republikeinen - die niets deden dan vloeken en wynzuipen - en met afschuw bejegend door zoogenaamde koningsgezinden. Zeker jhr. van Spengler (d.i. van blikslager, dus echte oude ryksadel!) die scherpschutter was, en ridder van de Eikenkroon, meende aan z'n adel en verdere eigenschappen verplicht te zyn my een lesje te geven.
In 't drama namelyk worden twee manieren geschetst waarop hooggeplaatste personen hun roeping zouden kunnen opvatten. De eerste manier wordt eenigszins geëxposeerd in 't eerste bedryf. Maar de tweede schynt zoo precies te lyken op de wyze waarop Willem III z'n vak begrypt, dat ieder roept: dat is de koning! Wel mogelyk. Maar dan staat het aan hem om te veranderen.
Hoe dit zy, ik verwacht en hoop dat het drama opgang maken zal. Ja, ik hoop dit, omdat het eenigszins afbreuk doen zou aan het fatale doodzwygen. Als myn stuk gespeeld wordt, moet men het noemen. M'n uitgever, Funke, een actief en flink mensch naar 't schynt, heeft