Volledige werken. Deel 15. Brieven en dokumenten uit de jaren 1872-1873
(1983)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermdHoe heeft men De Vletter te Leeuwarden behandeld?Een paar berichten, opgenomen in Het Vaderland, geven, omdat ze noch door de redactie, noch door iemand anders weerlegd zijn, recht tot het stellen dier vraag. Het is een feit dat De Vletter, voor nu ongeveer veertien dagen ontslagen uit de cellulaire gevangenis te Amsterdam, in hoogst beklagenswaardigen toestand tot de zijnen is teruggekeerd. De man die zich in het najaar van '69 nog verheugde in een ijzersterk gestel, is thans lijdend en hulpbehoevend als een kind. Waaraan die verandering toe te schrijven? Ik heb mij om inlichtingen gewend tot zijn naaste betrekkingen en twee brieven ontvangen, een van zijn broeder, den heer A. De Vletter, hoofdonderwijzer te 's Gravesande, dd. 22 Maart, een van zijn trouwe huisvrouw mej. De Vletter, Kleijweg, dd. 25 Maart ll. Volgens die brieven verkeert de ontslagene in zoodanigen toestand, dat hij geen geregeld verslag geven kan van hetgeen hem te Leeuwarden wedervaren is. ‘Uit allerlei korte afgebroken uitdrukkingen zou men moeten opmaken dat men voor hem die gevangenis (te Leeuwarden) tot een folterplaats heeft gemaakt.’Ga naar voetnoot* Met opzet geef ik mijn bronnen op, omdat ik hetgeen ik mededeel omtrent de behandeling, door De Vletter ondervonden, niet geven wil voor onloochenbare waarheid; daarentegen zal ik mij verheugen, overtuigt men mij dat ik verkeerd ben ingelicht. Het feit dat De Vletter voor goed geknakt heeft, is - altijd volgens die brieven - zijn opsluiting in de maand November ll. in een donker, vochtig cachot, gedurende veertien achtereenvolgende dagen, de | |
[pagina 148]
| |
naakte vloer was zijn legerstede, des nachts zelfs gunde men hem geenerlei bedekking tegen de bittere koude. Zijn gezondheid heeft zoo zeer geleden door die onmenschelijke behandeling, dat men zich in de maand December ll. gehaast heeft zijn overige tuchthuisstraf te doen veranderen in cellulaire gevangenisstraf, te ondergaan te Amsterdam. Daar is hij geheel anders behandeld, ja op liefderijke wijze verpleegd geworden. Hij spreekt telkens van de menschlievende behandeling te Amsterdam’Ga naar voetnoot*. De geneesheer daar schijnt evenwel geoordeeld te hebben dat geheel ontslag noodzakelijk was. ‘Al spoedig bemerkte de directeur in Amsterdam dat zijn leven in gevaar was, en maakte met den dokter (buiten zijn weten) werk tot zijn bevrijding. De commissie aldaar heeft zich evenzeer hiertoe beijverd, zoodat deze binnen weinige dagen volgde’Ga naar voetnoot* Ik vroeg: Is het waar dat de veroordeelden te Leeuwarden overgeleverd zijn aan de discretionnaire macht van een kommandant of wien ook, die straffen oplegt, welke de gezondheid verwoesten en het leven in gevaar brengen? De groote meerderheid dier veroordeelden bestaat uit arme verstootelingen, over wier lot zich na hun veroordeeling niemand bekommert. Hoevelen hunner zijn bezweken door de toepassing van straffen, welke wij zoo gaarne meenen dat uitsluitend thuis behooren in den donkeren nacht der Middeleeuwen? Ernstige vraag! Maar door de in omloop zijnde geruchten heb ik recht haar te doen, en ik vertrouw dat er van bevoegde zijde antwoord op zal gegeven worden. Wordt men nog gedurende een halve maand opgesloten in een donker vochtig hok zonder ligging, zonder eenige beschutting tegen de winterkoude voor overtredingen welker berechting is overgelaten aan hem die dikwijls tevens aanklager is, en waarvan geen hooger beroep valt, voorwaar dan is de wet van 17 Sept. 1870 een bespotting en moet ze hoe eer hoe liever maar weer uit ons Staatsblad verdwijnen. Oneindig verkieslijker te sneven door beulshanden dan het slachtoffer te zijn der willekeurige mishandelingen van niet altijd verlichte en menschkundige beambten eener strafgevangenis. 's Hage, 26 Maart 1872. J.J. Bergsma. |