omdat het genre voor de niet-kenners Uwer Ideën zoo zeer afwijkt van wat Ge tot heden gaaft. Velen, die U thans nog verkeerd beoordeelen, zullen bekeerd worden als zij dit genoten hebben en daardoor meteen met wat Ge verder geeft, gaan kennis maken en daardoor gedwongen worden U geheel te leeren kennen, óok uit Uwe vroegere werken. Kortom, ik stel mij van die manier het meeste succès voor en hoop zeer dat Ge U daarmeê vereenigen kunt.
Mijn plan is verder om van de vellen, waarin de Vorstenschool voorkomt, overdrukken te maken en die, zoodra bundel IV compleet is, afzonderlijk als V.S. uit te geven voor die luî voor wie f 4. - te veel is. Ik acht dat we door die 2e manoeuvre ook al nieuwe vrienden zullen winnen.
Tenslotte nog ééne bede. Vergun mij om Uw Vorstenschool als iets extra's te beschouwen, óók wat betreft de mercantiele zijde, en U daarom (vooral ook met het oog op de 2e uitgave, die nu tegelijk met de eerste ter perse gaat) ineens af daarvoor f500. - te betalen (d.w.z. voor die beide eerste uitgaven, want voor latere editiën, die stellig zullen komen, maken we nieuwe conditiën, als ik in leven blijf). Vrees niet dat ik teveel waag: altijd heb ik succès gehad op stukken waarvan ik mij veel voorstelde, dus ook ditmaal vertrouw ik op mijn goed geluk, mits ik maar vrij ben in de wijze waarop ik wensch te exploiteeren.
Alleen dit moet ik hierbij voegen: Als soms onze relatien door overlijden als anderszins mochten ophouden dan blijft steeds al wat ik van U uitgegeven heb, mijn uitsluitend eigendom, zoodat mijne erfgenamen geene servituiten vinden op wat ik nalaat. Zoolang wij samen werken, is 't billijk dat Ge minstens evenveel van Uwen arbeid profiteert als ik. Beiden moeten we van ons werk leven maar m.i. mag de een niet meer profiteeren dan de ander; reken er dus op dat, zoo 't er af kán, Uw honorarium van f40. - per vel druks steeds door mij zal beschouwd worden als het minimum waarvoor ik Uwe kopijen koop en een nadere verrekening, naar gelang van 't succès van ieder boek, steeds zal plaats hebben zoolang wij samen ‘zaken doen’.
Terwijl ik dit schrijf, ontvang ik daar juist Uw' brief. Gij ziet, het antwoord er op gaf ik reeds. Bundel III zal ik den Heer Enklaar sturen, doch zonder bezwaar voor Uwe beurs. Na bovenstaand voorstel tot regeling onzer manier van samenwerken spreekt het van zelf dat Ge steeds over een getal ex. Uwer werken kunt beschikken naar gelang Ge dat goed zult vinden.