Een nieuw werk van Multatuli.
Van Multatuli (Douwes Dekker) den schranderen, ook hier te lande, vooral bij de letterkundigen, gunstig gekenden Noord-nederlandschen schrijver, verscheen dezer dagen een nieuw werk: Millioenen-studiën. Eigenlijk niet geheel een nieuw geschrift, zegt de N.R. Ct. Een gedeelte er van vond een plaats in het dagblad het Noorden als feuilleton. ‘Al zeer spoedig echter’ - zoo schrijft Multatuli op de eerste bladzijde der nieuwe uitgave - ‘zag ik mij genoodzaakt mijnen arbeid af te breken, omdat de lezers van die courant, volgens de verzekering van de redactie ‘er niets van begrepen.’ Ik hoop ditmaal gelukkiger te zijn.
Deze wensch heeft - naar onze zienswijze - kans op verwezenlijking, wanneer de lezers het boekje nemen zooals het zich aanbiedt. Naar het eerste stuk te oordeelen, het eenige dat wij nog ontvingen, behelst het eene causerie, aangenaam geschreven, vol pikante invallen, waarbij de onderhoudende prater van het eene onderwerp op het andere overspringt. Wie er meer, wie er studiën (in den gewonen zin van het woord) in zoekt, en de waarschuwing niet begrijpt welke in den samengestelden titel: Millioenen-studiën steekt, zal evenals de lezers van het Noorden ‘er niets van begrijpen.’ Wie zich echter te vreden stelt met hetgeen de schrijver geeft, zal hem zeer gemakkelijk begrijpen en hem aangename oogenblikken te danken hebben. Scherp kan zijn geest zijn, dol kan hij doorslaan, dwaas kan hij redeneeren - maar prettig, vermakelijk, boeiend is hij altijd. De Hellevaart p. 36 (neerkomend op: Fancy smeet me) is wat zwak; de politieke opmerkingen over het nut van legers, over den aanleg van spoorwegen op Java (p. 45 en 46) staan gelukkig in noten onder den tekst - ze behoeven den lezer dus niet te hinderen; aardigheden over de onbegrijpelijkheid van lezers - na het gebeurde met het Noorden speciaal van feuilleton-lezers - keeren wat al te dikwerf terug; - maar tegenover dit alles staat veel schoons: de gemakkelijke, duidelijke, rijke stijl, het vonkelend vernuft van den auteur maken menige bladzijde tot een juweeltje. Om iets te noemen: de teekening van de Mosella is fijn en geestig, een der gelukkigste en best uitgewerkte persoonsverbeeldingen. Jammer, dat de schrijver, zich zelf niet meester, op die keurige schets een vlek werpt, door de vergelijking van het bruidje, het fijne, coquette figuurtje van Mosella, - met eenen tammen wijfjesolifant! - Aan dergelijke feilen herkent men Multatuli - gelukkig dat men hem ook herkent aan zijn deugden.