als lid van de Tweede Kamer aan de kiezers voor. Wij betreuren dat niet, want dat bespaart hem, zooals hij ergens schreef, het geeuwen, dat hem ten slotte uit verveling zou genoopt hebben ‘het eens uit te schreeuwen’ en de zaal uit te loopen. Rochefort schrijft in de ure van gevaar voor Frankrijk een vervolg op de Lanterne. Nu het er op aankomt in Indie de hervormingen in te voeren, waardoor recht en veiligheid op Java zouden heerschen, wendt de heer Douses Dekker zich om en bewierookt het cultuurstelsel. Daardoor, meer dan door eene phrase, wellicht ter neder geschreven om, als altoos, meer effect te maken, reniëert Multatuli zijn Max Havelaar, want deze beschreef in het eerste deel van dat werk het regeerstelsel van Java en de gebreken, die daaraan kleven, om den inlander recht te doen wedervaren. Wij schrijven een gedeelte van blz. 74 deel I, af:
Als men let op de ontzettende massa Javasche producten, die in Nederland worden te koop geveild, kan men zich overtuigen van het doeltreffende dezer staatkunde, al vindt men ze niet edel. Want, mogt iemand vragen, of de landbouwer zelf eene belooning geniet, evenredig met die uitkomst, dan moet ik daarop een ontkennend antwoord geven. De Regering verpligt hem, op zijnen grond aantekweeken wat háár behaagt; zij straft hem, als hij het aldus voortgebragte verkoopt aan wien het ook zij, buiten háár, en zij zelve bepaalt den prijs dien zij hem daarvoor uitbetaalt. De kosten op den overvoer naar Europa, door bemiddeling van een bevoorregt handelsligchaam, zijn hoog: de aanmoedigingsgelden aan de hoofden bezwaren daarenboven den inkoopsprijs, - en daar toch ten slotte de geheele handel winst afwerpen moet, kan die winst niet anders worden gevonden dan door juist zóóveel uittebetalen aan den Javaan, dat hij niet sterve van honger, hetgeen de voortbrengende kracht der natie verminderen zou.
Hij zegt, dat door dat stelsel, ‘dat Nederland rijk maakt,’ hongersnood is ontstaan en schetst dien toestand met zijne gewone forschheid van teekening, zoodat hij erkent daarbij ‘bitter’ te worden. Hij stelt ten slotte van dit punt de vraag: ‘Wat zoudt gij denken van iemand, die zulke zaken kon neêrschrijven zonder bitterheid?’
Gelukkig heeft de Javaan de beloofde klewangwettende krijgszangen, waarin de Max Havelaar voor hem vertaald zou worden, nog