overigen zijn van ondergeschikt belang en kunnen slechts in aanmerking komen, waar het geldt de beste wijze om onze belangstelling te toonen.
De heer v. Gennep wenscht, dat eenige edele, invloedrijke mannen mochten worden opgewekt, om het initiatief te nemen tot bijeenbrenging van een fonds, waarvan de inkomsten konden strekken om, op zoodanige wijze als geschikst geoordeeld wordt, aan den bedoelde eene onbezorgde toekomst te verzekeren. De heer v. Gennep is niet tot deze oproeping gemachtigd. De man in quaestie is hem persoonlijk onbekend. Alleen eene mededeeling van een vriend, vergezeld van een roerend schrijven van den betrokkene, heeft hem tot die oproeping doen overgaan, die hij de vervulling acht van een nationalen plicht. Wij hopen, evenals het Utr. Dagblad, dat 't denkbeeld van den heer van Gennep uitvoering zal erlangen, en dat weldra eenige invloedrijke mannen zich met het plan zullen bezighouden. Eduard Douwes Dekker is inderdaad eene zeldzame figuur in de Nederlandsche letterkunde. Wij hebben het recht niet, de vele en groote trekken, die 's mans karakter en geest tot sieraad strekken, te vergeten wegens eenige excentriciteiten. Nederland is zijn grooten burgers dank schuldig. Een man, die heeft weten te lijden en te strijden voor eer, waardigheid en menschenliefde; die voor een heilig beginsel zijne toekomst heeft opgeofferd, mag niet tot onze schande arm en vergeten in den vreemde zwerven. Laat ons dan de handen inéénslaan, opdat wij, met vereende krachten, nog herstellen eene nationale fout, die reeds lang hersteld had behooren te zijn!’
Tot zoover het Alg. D. v. Ned., waaruit we bovenstaande overnemen, omdat de N.R.C., waarin het artikel van den heer Mr. J. van Gennep werd opgenomen, onze aandacht ontsnapt is en we toch van heelerharte wenschen meê te werken - wat bekend kan zijn - tot het herstellen van die ‘nationale fout.’ Wij vragen dus op nieuw, - we deden 't reeds zoo dikwijls, - of 't zoo moeilijk is den man, die streed en leed voor ‘eer, waardigheid en menschenliefde; die zijn toekomst opofferde om Neêrlands eer te redden - of 't zóó moeilijk is hem te ontlasten van den strijd tegen de meest triviale zorgen des leven? Wij geloven het niet. We doen daarom nog eens, met den heer v. G., een beroep op het meer onbevooroordeeld deel der tijdgenooten van dit ‘edel slachtoffer van Indisch wanbestuur en nederlandsche lamlendigheid’ (v. Vloten.) Zij moesten nu maar samen zien goed te maken,