Volledige werken. Deel 14. Brieven en dokumenten uit de jaren 1870-1871
(1982)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 11]
| ||||||||||||
[pagina 13]
| ||||||||||||
Bij verwijzing naar de uitgaven waaraan enige tekst moest worden ontleend, is gebruik gemaakt van de volgende korte aanduidingen:
In al deze gevallen waarin geen vergelijking met de autografen mogelijk was, is de datering voorzien van een asterisk. Het Multatuli-Museum beschikt over een paar handschriftelijke dokumenten die betrekking hebben op de jaren 1870-1872:
Voor uitvoeriger beschrijving worde verwezen naar blz. 15-16. De aandacht wordt voorts gevestigd op de volgende punten:
| ||||||||||||
[pagina 14]
| ||||||||||||
Typografie: in de teksten is niet gepoogd het origineel met typografische middelen na te bootsen. De tekst is diplomatisch afgedrukt, met dien verstande dat bij de punten iedere reeks is weergegeven door een drietal, en bij de streepjes iedere reeks door een tweetal. Indien een punt aan het einde van een zin, dus bijv. vóor een nieuwe hoofdletter, ontbreekt, is deze stilzwijgend toegevoegd. In Multatuli's brieven wordt steeds y gedrukt ofschoon er in de handschriften soms en in de door anderen gedrukte teksten dikwijls ij staat. Wanneer er gebruik is gemaakt van een authentieke tekst, wordt er geen enkele eerdere publikatie vermeld. | ||||||||||||
[pagina 15]
| ||||||||||||
Het Multatuli-Museum is in het bezit van een paar dokumenten die met name voor de jaren 1870-71 van uitzonderlijk belang zijn: een Memoriaal met aantekeningen van Multatuli en van Mimi, en een Verslag van Mimi betreffende het moeilijke jaar 1870 en het optreden van de Multatuli-Commissie. Het Memoriaal is een lang, smal, gekartonneerd kantoorboek, formaat 32 bij 11 cm. De onderaan rechts nogal ernstig beschadigde voorkant draagt op een gebruind etiket in groot rood schrift het cijfer 13. De achterkant heeft aan de binnenzijde een etiket van de verkoper: ‘M. Roth in Mainz, am Stadthause, empfiehlt sein Lager von Schreib- und Zeichen-Materialien, Buntpapier, Geschäftsbücher, Kupferstichen, Spielkarten, Portefeuilles, Schiefertafeln, köl. Wasser und ächter Bremer Cigarren.’- In z'n huidige staat bevat dit Memoriaal 166 met rode inkt genummerde bladzijden. Daarvan zijn de pagina's 103-112, 142-143, 146 en 166 blanco. Tussen blz. 76 en 77 is een blad uitgesneden, op een strook van zowat 1 cm na; blijkens enkele nog leesbare letters en cijfers is het beschreven geweest. Het is waarschijnlijk niet het enige blad dat ontbreekt. Op een bepaald ogenblik is het boek in omgedraaide stand van achter naar voren gebruikt; de bladzijden 160-140, van januari 1873 tot en met oktober 1875 beschreven, voornamelijk met financiële overzichten, dragen bovendien in rood de nummering i-xxi. Het Memoriaal is deels door Multatuli, deels door Mimi geschreven, meest in inkt, zowel zwart als blauw, vaak ook in potlood, soms zwart, soms blauw of paars; hier en daar zijn er ook tekens in rood. Talrijke notities zijn doorgehaald, vaak tot onleesbaarheid toe. Ofschoon het geheel een chaotische indruk maakt, volgt uit de identiek aangebrachte opschriften Ideën, Nederland en divers op respectievelijk de bladzijden 1, 55 en 121, dat Multatuli aanvankelijk een systematische opzet voor ogen heeft gehad ten dienste van zijn toenmalige werk: de derde bundel Ideën die bij Van Helden zou verschijnen, de Divagatiën over zeker soort van Liberalismus voor het maandblad Nederland; aparte kopjes voor Millioenen-studiën en Specialiteiten zijn er niet, maar mogelijk hebben die gestaan op thans ontbrekende bladzijden. Het is niet enkel bij eerste aanblik dat dit Memoriaal een chaotisch karakter heeft. De ontworpen indeling blijkt al gauw te zijn losgelaten: in feite heeft Multatuli dit boek gebruikt voor de meest uit- | ||||||||||||
[pagina 16]
| ||||||||||||
eenlopende gegevens die hij om welke reden dan ook ter beschikking wilde hebben: losse woorden, kennelijk het basismateriaal van zijn Ideën; notities inzake de verzonden hoeveelheden kopij; afschriften van uitgaande brieven; gegevens van financiële aard; aanhalingen uit buitenlandse tijdschriften; titels van boeken met auteur, uitgever en prijs; taalkundige, meest etymologische opmerkingen, tientallen bladzijden lang; notities van een partij schaak; namen met adressen; lange becijferingen; wiskundige driehoeken, in hokjes verdeelde vierkanten, losse krabbels, enzovoort. Veel hiervan draagt een datum of is in betrouwbare mate dateerbaar; maar dit geldt niet voor alles. Het feit dat het jaartal 1870 aanwezig is op blz. 9-10, blz. 41 en blz. 121 is minder storend dan dat men op tussenliggende pagina's notities vindt uit de jaren 1877, 1878, 1880 en zelfs 1883 en 1885. Het spreekt vanzelf dat binnen de grenzen van het mogelijke álle gegevens van dit Memoriaal in dit en de komende delen chronologisch geordend zullen worden afgedrukt. Het grootste belang ontleent het Memoriaal aan z'n dokumentatie over de tijd van medio 1870 tot medio 1871. Het bevat afschriften van meer dan een dozijn brieven aan Van Helden. Aangezien er totnutoe geen enkele letter bekend was van de tussen Multatuli en deze uitgever gevoerde correspondentie en er anderzijds wel aanwijzingen waren voor een ondanks alle teleurstellende ervaringen in stand gebleven sympathie, betekent dit nieuwe materiaal het opvullen - althans ten dele - van een ernstige lacune. Nauwelijks minder belangrijk zijn de brieven aan A.L. baron van Plettenberg, de delftse student ‘Plet’ met wie Multatuli in 1868 had kennis gemaakt toen hij optrad voor Vrije Studie, en die nu als intermediair diende bij de delftse uitgever J. Waltman Jr. De wat problematische relatie die er is geweest tussen Van Plettenberg en de kortstondig opgetreden Multatuli-Commissie, verhoogt nog de betekenis van deze gegevens. Maar ook in alle overige opzichten is het Memoriaal een opmerkelijk dokument: méer dan iets anders biedt het de mogelijkheid om Multatuli van nabij aan het werk te zien, soms haast van dag tot dag. En de allergrootste verrassing is wel de minieme, bijna cryptische notitie op blz. 121, waaruit voorgoed blijkt dat er een veel concreter en acuter motief is geweest voor Tines tweede vlucht naar Italië, dan men totnutoe heeft geloofd en beweerd.- | ||||||||||||
[pagina 17]
| ||||||||||||
Op 23 januari 1871 begon Mimi aan een schrift waarin ze wilde vastleggen wat er in de laatste maanden van 1870 en de eerste weken van 1871 was gebeurd. Dit Verslag is dus minder een dagboek dan een overzicht: wat zij op 23, 24, 27 en 30 januari 1871 schreef, ging over zaken uit een nabij verleden. Toen Mimi in 1895 Brieven IX uitgaf, nam zij daar op blz. 25-61 dit verslag vrijwel woordelijk in op; bij de herdruk, Brieven WB IX, bleef het op blz. 24-44 gehandhaafd, met toevoeging op blz. 27 van een titel: De Multatuli-Commissie. De tekst van dit Verslag bestaat voor een groot deel uit samenvattingen of aanhalingen van brieven die bijna alle ook in authentieke vorm bewaard zijn gebleven en hierna dus onverkort worden afgedrukt. Van enkele uitgaande brieven die niet zijn teruggevonden, moest de samenvatting uiteraard aan dit Verslag worden ontleend. Aangezien de geschreven tekst nogal eens gebruik maakt van afkortingen die in de druk zijn gecompleteerd, is terwille van de leesbaarheid aan de gedrukte versie de voorkeur gegeven bij het ontlenen. Men bedenke echter wel dat het hier niet gaat om herinneringen die zijn neergeschreven op een afstand van een kwarteeuw, maar om aantekeningen die vrijwel onmiddellijk tot stand zijn gekomen. Ze geven dus niet enkel Mimi's oordeel, maar stellig ook Multatuli's emoties weer. Deze zijn echter vollediger en gemotiveerder te vinden in zijn brieven aan Huisman en Roorda van Eysinga. |
|