Volledige werken. Deel 12. Brieven en dokumenten uit de jaren 1867-1868
(1979)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermdVan den Rijn, 26 Augustus.De liberale Magdeburger-Zeitung beweert, dat de conservative partij in Pruissen hare oude beginselen verzaakt heeft, en tot hiertoe nog niet in het bezit gekomen is van een nieuw beginsel. De eenige leidende gedachte van hare staatkunde is, dat zij de Regering ondersteunt en met name alles goedkeurt wat graaf Bismarck onderneemt. Kwam die minister te vallen, of werd hij door den dood weggerukt, dan zou de conservative partij niet weten, hoe zij zich wenden of keeren moest. De Maagdenburgsche courant erkent, dat die partij thans feitelijk in Pruissen den boventoon voert; doch, voegt zij daarbij, goede vrienden te zijn met het gouvernement, zonder meer, is niet genoeg om eene partij te vormen of haar voortbestaan te verzekeren. - Te Langendorf, in de provincie Pruissen, district Sensburg, heeft zich in Februarij dezes jaars, bij de verkiezingen voor den eersten noordduitschen Rijksdag, het geval voorgedaan, dat zekere herbergier Strehl, door den landraad aangewezen als voorzitter van het bureau van stemopneming, daarbij te werk gegaan is met eene aan vervalsching grenzende partijdigheid. De stembriefjes werden door hem geopend en, zoo vaak zij den naam van een liberalen candidaat inhielden, voor ongeldig verklaard. Toen bij het openen der bus een briefje bleek te ontbreken, liet hij zijnen secretaris een blanco-briefje invullen met den naam van den regerings-candidaat. De zoogenaamde niet-geldige briefjes, de namen der vrijzinnige candidaten inhoudende, werden door hem vernietigd, terwijl hij onder het proces-verbaal der stemopneming vier valsche handteekeningen plaatste. Zijne vier assessoren hadden namelijk eenparig tegen zijne handelwijze geprotesteerd, en desniettemin was het proces-verbaal van hunne handteekeningen voorzien. Volgens § 85 van het Strafwetboek had Strehl, wegens het plegen van deze informaliteiten, gestraft moeten worden met gevangenis voor den tijd van één tot drie jaren | |
[pagina 408]
| |
en met het tijdelijk verlies van zijne burgerschapsregten. In weerwil daarvan heeft de officier van justitie te Sensburg uitgemaakt, dat Strehl blijkbaar zonder boos opzet gehandeld had en zijne onregelmatige wijze van doen (incorrectes Verfahren) uitsluitend moest worden toegeschreven aan onkunde en kortzichtigheid. Nadat de klagers in hooger beroep gekomen waren van deze uitspraak, is zij door den advocaat-generaal bij het hof te Insterburg bevestigd; waaruit door sommige vrijzinnige bladen de gevolgtrekking afgeleid wordt, dat tegenwoordig in Pruissen eene afzonderlijke regtsbedeeling ten gunste der regerings-candidaten voor den Rijksdag bestaat. - In eene pruissischgezinde correspondentie uit Darmstadt beklaagt men zich over de houding der hessische Kamer, die de post-conventie met Pruissen slechts heeft aangenomen, omdat het verwerpen daarvan niet zou gebaat hebben, en geenszins, omdat dit verdrag eene schrede nader voert tot de duitsche eenheid. Met bitterheid wordt de heer Heinrich von Gagern gelaakt, dewijl deze Afgevaardigde zich heeft veroorloofd te zeggen, dat Pruissen niet zoo zeer eene verbetering in het postwezen beoogde, als wel eene vermeerdering zijner inkomsten. ‘Vreeselijk! (roept de correspondent uit.) Ziedaar het hessische postregt meêdoogenloos geofferd op het altaar van den onverzadelijken pruissischen fiscus! Waarlijk, het is zeer misdadig van de Regering te Berlijn, dat zij zich niet leent tot het dragen van alle lasten, zonder vergoeding, - dat zij niet genegen is (zoo als de heer von Gagern schijnt te verlangen), zich te laten aanstellen tot onbezoldigd groothertogelijk-hessisch brievenbesteller! Zoo gaat het! Alles roept overluid om eenheid in de theorie; doch, zoodra de strenge praktijk zich wil doen gelden, klemt men zich met hand en tand aan het nietigste brokstukje van een hersenschimmig souvereiniteits-regt.’ De berigtgever betoogt voorts, dat de nieuwe regeling voordeelig werken zal op den loop der zaken: hetgeen echter van andere zijden bepaald wordt tegengesproken. - De Stenden van het Vorstendom Waldeck zijn tegen den 9den September bijeengeroepen. Men gelooft, dat dit in verband staat met de voorgenomen naauwere aansluiting aan Pruissen, waartoe de bevolking gezind is, voornamelijk wijl zij zich daardoor eene vermindering der belastingen belooft, die nu, naar beweerd wordt, hooger zijn dan in Pruissen. Het aantal en de soorten der heffingen (waarvan sommige nog in natura) zijn ontelbaar. |
|