Volledige werken. Deel 12. Brieven en dokumenten uit de jaren 1867-1868
(1979)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 406]
| |
Des avonds werden ons feesten aangeboden door de Koninklijke Maatschappij ‘de Melomanen’, in haar prachtigen tuin, a giorno verlicht, waar een groot orkest van dilettanten vlaamsche kantaten, ouvertures en andere stukken uitvoerde en een keur van solisten den Noord-Nederlanders deed hooren, welke liefelijke stemmen aan het Gentsche conservatoire ontwikkeld worden - tot genot der gastvrije veste. De ruime zalen der rez-de-chaussée en eerste verdieping der societeit, een voormalig aristokratisch hôtel, waren, behalve den ruimen tuin, door Gentenaren en vreemdelingen ingenomen. Ter zelfder tijd gaf van Crombrugge's genootschap, een societeit van handwerklieden, een toon- en letterkundig feest, waarop de heer Douwes Dekker door den heer Rollin-Jaequemijns, voorzitter van dat genootschap, uitgenoodigd was zich te doen hooren. De heer Douwes Dekker voldeed daaraan, en moet, naar vele hoorders mij verzekerd hebben, zeer welsprekend de mannen geschetst hebben, die, hetzij uit baatzuchtigheid of onwetendheid ‘het nooit met u eens zijn’. Na afloop dier onstuimig toegejuichte redevoering, werd het woord aan den heer Vuylsteke gegeven, die verklaarde, met den heer Douwes Dekker volkomen in te stemmen. Een binnentredende groep, die als gasten op een dinee, dat de voorzitter van 't kongres aan eenige leden gegeven had, den uitstekenden wijnkelder regt hadden doen wedervaren, zette zich neêr. Onder de binnentredenden bevond zich de heer Vreede, die protesteerde tegen de sympathie, die de redevoering van Douwes Dekker had opgewekt, en als zijne overtuiging te kennen gaf, dat de heer Dekker een onjuiste voorstelling van indische zaken gegeven had. Hier had blijkbaar eene groote vergissing plaats. De opgewonden menigte vloog op; de president verzocht den spreker zijne rede te staken; de vergadering werd onstuimig, en men verwijderde den spreker om hem voor eene mogelijke aanranding van de hartstogtelijke menigte te beveiligen. Door deze onbedachte handeling heeft de heer Vreede één oogenblik de harmonie gestoord, die hij echter Woensdag daaraanvolgende, op de algemeene vergadering, in zijne vurige rede over den onuitroeibaren gemeenschappelijken volksaard in Holland en Belgie trots elke staatkundige scheiding, zoo volkomen herstelde, en | |
[pagina 407]
| |
waarbij hij zich zoo schitterend rehabiliteerde, dat men, om de eerste misgreep, de laatste juist getroffen punten nog warmer toejuichte. |
|