Les congrès - neen, ce congrès n'était pas ce qu'un vain peuple pense. Ik beweer dat de geestdrift, het rumoer, de woordenkramery (en de hemel weet dat het daaraan niet ontbrak) ditmaal eene zeer staatkundige kleur had. Nog eenigen tyd gisting, en een klein, vrindelyk opgezocht aanleidinkje van buiten - en de Vlaamsche provincien staan in vollen vlam. Kon ik u spreken (maar heden niet, want ik ben schor) ik zou u veel vertellen, en myn speech deelen in drieën: Myne persoonlyke ontmoetingen. Vry curieus, en gy hebt er wat van te goed. 2. Letterkundery. Dat interesseert my niet. Ik geloof dat het beroerd was. Het schoone (stukken van Vreede, Moltzer, A.S. Kok, werd gelezen, en kon dus gedrukt in de wereld gekomen zyn) De rest - och! Bovendien ik ben vaak weggeloopen om te praten met den concierge en den policieman aan de poort, en mag dus eigenlyk niet meepraten over wat binnen voorviel. 3. Die vlaamsche beweging! Die is belangryk, dat verzeker ik u. Maak u gereed tot het hooren van nieuws. Weldra zal men in Zutphen, ja in Leeuwarden spreken van onze Rubbens, en in Antwerpen van onzen de Ruyter. Er mankeert maar aan dat ze zeggen: onze van Speyk!
Het middelstuk van myn speech zou ik enkel aanroeren om te zeggen, dat ik er niet veel van weet. No 1. kan ik niet publiek behandelen omdat het te personeel is, en van No. 3 zou ik niet veel kunnen publiceren, omdat ik niet uit de school wil klappen, en geen zaak wil bederven die een toekomst hebben kan, en my welligt een vaderland geeft. Iets waaraan men nu en dan behoefte voelt, al is 't dan maar voor de kinderen.-
Ik heb lastige reizen gemaakt. De hitte was onuitstaanbaar. En ook in Gent zelf, ben ik van 's morgens 10, 11 uur tot laat 's namiddags voortdurend nat van zweet, en daarna tot 2, 3 uur snachts kil koud geweest. Ik denk dat ieder in dat geval zal verkeerd hebben. Nu ben ik heesch, kil en bibberig. Is dat een woord? 't moest er een wezen. O, O, denk eens welke kennismaking my het innigste genoegen heeft gedaan? Dat raadt gy nooit! Ik ben puur verliefd op Dr te Winkel. Die man is zoo innemend vind ik, en ik sprak zoo gaarne met hem, dat ik om die kennismaking alleen myn heele reis niet betreur, met inbegrip van de andere min prettige aanrakingen, en zelfs van de avanien die my zyn aangedaan. Waarschynlyk zult ge er van hooren. Maar reeds nu, en zelfs voor myn vertrek van Gent, waren de zaken zoo komiek verdraaid, dat ik my voornam, nooit meer een