daarover. Dàt is nu hoofdzaak. O, alleen zou makkelyk zyn, en ik zou met open armen ontvangen worden (de werklieden vraagden my by hun te komen) maar - maar - de vloek is dat ik altyd geld moet vragen, want eene vestiging in Belgie zonder de schuldeischers in Brussel te vreden te hebben gesteld, is onmogelyk.
Ik kreeg een bezoek (tot myn grooten schrik) van de Ruyter, de bakker. Maar zie, de man, die een Gentenaar is, had myn voordragt in het Crombrugghe's Genootschap bygewoond, en was lief en zacht. 't was aandoenlyk. Hij liet jou en de kinderen vriendelyk groeten. en sprak lief van Edu en Non. Hy informeerde zich naar hun leeren, en naar alles met hartelykheid. Hy had juist een staaltje bygewoond hoe de Hollanders my vervolgen. (Vreede namelyk was binnengekomen toen er na myn speech werd geapplaudisseerd. Zonder te weten wat ik gezegd, of zelfs waarover ik gesproken had, wou hy protesteren tegen dat applaudissement. (in de meening dat ik op Holland had gescholden). Nu de werklui werden woedend, en 't rumoer was zoo groot dat men hem niet tot rede brengen kon. Hy riep maar al: ik ben een eerlyk Hollander en wil myn land verdedigen’. Men zegt dat hy een beetje dronken was, wyl hy van een diner kwam. Natuurlyk nam ieder, ook de Hollanders, want de zaak was te gek, myn party. Maar de Gentenaars waren woedend, en daarom namen de Hollanders myn party. Zy moesten wel om niet verscheurd te worden. Dáárna kunnen ze 't toch weêr draaien zooals ze willen. Ik hoorde later al zeggen: nu ja, Vreede had gedineerd... hy was altyd zoo koppig... hy wou niet naar rede luisteren... maar... 't was toch mooi dat i meenende dat er tegen zyn land was gesproken, protesteerde, en dat volhield tegen een woedende menigte! Die Vreede is professer, fatsoenlyk man, deftig, geleerd... al wat je wil. Maar tegen my mogt hy zich gedragen als een kwaejongen. Verbeelje hy begon met te zeggen dat i my niet kende, niets of weinig van my gelezen had, en zoo even de zaal was binnengetreden en dus myn toespraak niet had gehoord. En toen men hem toeschreeuwde zwyg dan! riep hy maar: ik ben een eerlyk Hollander, en zwyg
niet! Toen is er gevochten. Velen wilden hem, teregt, beschermen, en heel eindelyk is 't gelukt hem de deur uit te krygen. Kassian, toen hy begon, en ik (wetende dat velen my alleen kennen uit den Havelaar, vóór anderen begreep dat hy zich vergiste, riep ik Profr de Vries toe: ‘gauw, waarschuw hem, hy compromitteert zich.’ en ik kende myn