Volledige werken. Deel 12. Brieven en dokumenten uit de jaren 1867-1868
(1979)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermdMultatuli. (Douwes Dekker.)Vooralleer wij dit artikel begonnen, en terwijl wij den uitstekenden man in den Cercle spreken hoorden, waren wij voornemens zijne twee conferenciën breedvoerig te ontleden. Doch hoe meer wij op dezelve nadachten, hoe moeielijker kwam ons zulks voor, en thans aanzien wij dat zelfs als onmogelijk. Inderdaad, men ontleedt wel eene voordracht die eene historische gebeurtenis voor onderwerp | |
[pagina 144]
| |
heeft of die maar een enkel gedacht tot grond dient, gedacht dat door den redenaar min of meer behendig, min of meer schitterend is ontwikkeld geworden; maar men ontleedt niet eene verhandeling waarvan elk woord om zoo te zeggen een gedacht is, waarvan de diepe en kernachtige denkbeelden zoo talrijk zijn en zoo op een gedrongen als de korenaren, en die op ééne uur tijds de grootste maatschappelijke en godsdienstige problemas aanraken en doorgronden. Men legt de conferenciën uit van Bancel, schoon in den vorm maar zeer dikwijls hol; men kan die van Multatuli niet uitleggen, die oneindig dieper zijn dan de eersten en even zeer bewonderensweerdig onder 't opzicht van kleur en stijl. Wij zullen ons dan bepalen met te zeggen dat de groote Nederlandsche schrijver, de auteur van Max Havelaar, de Vrij Arbeid, de Minnebrieven, de Ideën enz., een bijval heeft genoten die des te ernstiger was en des te duurzamer is, daar hij min luidruchtig was. In zijne eerste voordracht heeft hij gehandeld over het streven naar waarheid en met diepte en stoutheid over godheid en godsdienst gezegd hetgeen hij denkt waar te zijn. In zijn tweede sprak hij over de leugen van 't huwelijk, en roerde eene der gewichtigste maatschappelijke vraagpunten aan. En dat alles met een boeiend gemak en eenen grooten rijkdom van uitdrukking, en zeer dikwijls met hetgeen de Engelschen humor en de Duitschers Witz of Laune heeten. Zijne toehoorders hingen als 't ware aan zijne lippen. Multatuli is voor ons eene edele figuur, niet enkel als schrijver, maar ook als mensch. Hij bekleedde 't schoone ambt van assistent-resident in Java en hij heeft het opgeofferd om 't lot van veertig miljoen ongelukkige Javanen te verbeteren. Liever dan zijne overtuiging den hals om te wringen, heeft hij zich uit liefde tot de waarheid laten breken en heeft hij meer dan eens armoede geleden, hij die rijk en gevleid zou kunnen zijn. Dat is grootsch en heldhaftig, des te grootscher en des te heldhaftiger, daar het van dag tot dag raarder wordt. Wij hopen dat Multatuli nog te Antwerpen zal komen spreken. Zijne voordrachten zijn niet van degenen die iedereen puik vindt en iedereen toejuicht, maar ook na 't verloop van twee uren iedereen vergeet; - neen, over de zijnen wordt gediscuteerd en getwist, en dat zijn de beste, want zij wekken denkbeelden op! |
|