[24 juli 1866
Brief van d'Ablaing aan Feringa]
24 juli 1866
Brief van R.C. d'Ablaing van Giessenburg aan Dr. Feringa. Fragment. (Kopieboek 4, blz. 134-135. M.M.)
Waarde Heer!
Het is nog altijd onzeker of de Omnibus kan worden vervolgd. De Heer Broens heeft mij met de uitgave gedupeerd. Toen hij mij voorstelde een tijdschrift op te richten, ter bevordering van het doel waarover ik hem vaak gesproken had en dat ik in de hoofdartikelen van de drie eerste No Omnibus openbaar voorgesteld heb, heb ik hem terstond geantwoord dat ik niets wagen kan, omdat ik door al mijn vroegere uitgaven reeds te veel had verloren 2e omdat 1864 mij door verhuizing timmering, oneerlijkheid van een mijner bedienden enz een paar duizend gulden had achteruitgezet 3e omdat in 1865 Multatuli mij, in strijd met de overeenkomst tusschen ons bestaande totaal had uitgezogen al welke schokken ik slechts langzamerhand en door buitengewone spaarzaamheid kon te boven komen.