Volledige werken. Deel 11. Brieven en dokumenten uit de jaren 1862-1866
(1977)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermdVan den Rijn, 24 Julij.Alom aan den Rijn openbaart zich de deelneming in het lot der krijgslieden. Te Boppart heeft zich eene vereeniging gevormd, zoowel tot verpleging van doortrekkende troepen, als tot verzorging | |
[pagina 641]
| |
van gewonden. In het stedelijk hospitaal zijn 25 bedden ter beschikking gesteld van gekwetsten, en de burgerij levert met de meeste bereidwilligheid het benoodigde. Er zijn 600 flesschen fijne wijn, en drie wagenvrachten pluksel, verbandsbenoodigheden en ververschingen naar het hoofd-comité verzonden. Ook te Kreuznach beijvert men zich, door milde gaven, de rampen des oorlogs zoo veel mogelijk te lenigen. Bij den veldarbeid doet zich het gebrek aan handen nadrukkelijk gevoelen. De burgemeester von Zell heeft tot de bewoners zijner gemeente eene toespraak gerigt, waarin hij hun op 't hart drukt, dat het de pligt is van alle tot werken in staat zijnde personen, de behulpzame hand te bieden aan de landlieden, wier zonen bij het leger staan. Hij heeft er met ernst op gewezen, hoe hier, meer dan ooit, gelegenheid is, de liefde tot den naaste ten toon te spreiden. (Er bestaat eene wet, uit de tijden der fransche Republiek, waarin dergelijke hulp wordt voorgeschreven.) Uit het bad Neuenahr wordt geschreven, dat de directie dier inrigting bereid is, het genot der baden gratis te verleenen aan zieke soldaten. Bij het opheffen der speelbanken te Ems, Wiesbaden, Nauheim en Homburg verheugt zich Neuenahr in een druk bezoek. Na de mededeeling van den burgemeester van Mainz, dat alle ingezetenen zich behoorden te provianderen voor drie maanden, zijn de prijzen der levensmiddelen in die stad aanmerkelijk gestegen: het pond boter kostte 40 kreuzer (66 ct. ned.), 25 stuks eijeren 48 kreuzer (80 ct. ned.) en één ei werd met 2 kreuzers betaald. Overal zag men ieder bezig met het verzamelen van levensmiddelen. De bakkers voorzagen zich van meel, zoo veel zij maar eenigzins konden bergen. Toch zijn er nog velen die niet gelooven aan een ernstig beleg. In de walgracht te Mainz heeft men vele honderden ossen vereenigd, als proviand voor het garnizoen. Om dit slagtvee te drenken, is een waterleiding gemaakt, ter voorkoming, dat het bezwijke door dorst, zoo als in 1813-1814 geschied is. Men zegt, dat de gouverneur van Mainz, graaf Rechberg, besloten heeft, de stad tot het uiterste te verdedigen. Vele ingezetenen hebben zich hierover beklaagd, en zelfs eene deputatie aan den Groothertog van Hessen gezonden, met verzoek, al het mogelijke te doen, ten einde de stad te bewaren voor de rampen des oorlogs. De Groothertog moet verklaard hebben, zeer bewogen te zijn met het lot, het- | |
[pagina 642]
| |
welk de stad Mainz te wachten staat, en belooft, al het zijne te zullen toebrengen tot afwending van het gevaar. Hoe hij die belofte zal ten uitvoer brengen, wordt niet gemeld. Reeds heeft een pruissisch parlementair aanzegging gedaan, dat de stad zich binnen driemaal 24 uren moet overgeven, indien zij het bombardement wil voorkomen, hetwelk anders na het verstrijken van dien termijn zal beginnen. Men hoopt, dat de wapenstilstand dat ongeluk zal verhoeden. |
|