[Bijlage
Mededeling van Mimi]
Bijlage
Mededeling van Mimi over de rubriek Van den Rijn. (Brieven VII, blz. 133; Brieven WB VII, blz. 103-104.)
Ja, we waren zeer arm in Coblenz, alles komt me weer voor den geest by 't schikken van deze brieven; maar in weerwil van die armoed is de indruk die my uit dien tyd is bygebleven, een indruk van rykdom en heerlykheid. We woonden er in één kamer in de Rheinstrasse boven een banketbakker, Werner. De kamer was vriendelyk en zindelyk maar uiterst eenvoudig ingerigt. We hadden haar gehuurd voor zes thaler 's maands! Maar op dat kanapetje aan die wrakke tafel zat hy... multatuli. Zyn positie was ellendig, maar dat kon niet zoo blyven en als hy zeide: Jou althans kan niemand my afnemen! dan was ik voldaan. Ik ook had zorg en smart, maar de grootte van zyn leed hield my staande en maakte my moedig. Er was iets groots in alles. We hadden ongelukken gehad en zaten daar als schipbreukelingen op een rots. Onze eenzaamheid, de schoone natuur, de groote geschiedenis die we zagen afspelen als een boeiend drama, 't was alles aangrypend. En dan met hem! Als uit een eeuwig frissche fontein zoo welden zyn opmerkingen, beschouwingen, boutades uit zyn hoofd, uit zyn hart. Zy kleurden en verlevendigden voor my de gebeurtenissen die reeds uit zich zelf zoo merkwaardig en ook in de zydelingsche lichten waarin wy ze zagen zoo pikant en byzonder waren.
De bulletyntjes ‘Van den Ryn’ zyn van dit laatste een flauwe afspiegeling.