[9 juli 1866
Brief van Huet aan Multatuli]
* 9 juli 1866
Brief van Cd. Busken Huet aan Multatuli. Afschrift van Mimi. (M.M.)
Bloemendaal 9 Julij 66.
Waarde Heer,
Hetgeen door den heer Van Vloten voor u gedaan is weet ik u niet beknopter mede te deelen dan in den vorm van nevensgaande, door hem gestelde circulaire. Het daarin voorgestelde plan is door het vertrek van Mevr. Dekker nr Italie afgesprongen, doch de tusschentijds reeds ingekomen gelden, hoofdzakelijk zoo niet uitsluitend bijeenverzameld door de ijverige bemoeijingen van den heer Potgieter, zijn aan Mevr. Dekker ter hand gesteld en hebben het haar mogelijk gemaakt, ook uw zoon met zich mede te nemen. Het streven van den heer Van Vloten, gelijk gij ziet, is niet geweest, in de eerste plaats iets voor uzelven, maar iets voor Mevr. Dekker en voor uwe kinderen te doen; en gij zult dit te gereeder goedkeuren, verbeeld ik mij, omdat elke verligting voor haar en voor hen, tevens eene verligting is voor U.
De enkele trekken die gij in uw laatsten brief omtrent de stemming des publieks in de rijnprovincien mededeelt, hebben mij op den inval gebragt aan de uitgevers der haarlemsche courant in bedenking te geven, van uwe aanwezigheid te Coblenz en van uw geoefenden blik in politieke zaken in het voordeel van hun blad partij te trekken. Dat voorstel heeft in zoover bijval gevonden, dat ik u namens de heeren Enschedé f 50 aanbied voor eene reeks berigten van den Rijn. De som is gering, geringer dan ik voorgesteld had, doch met het oog op de onzekerheid omtrent den duur van uw verblijf te Coblenz, maakte men zwarigheid nu reeds verder te gaan. Het zal intusschen