Volledige werken. Deel 11. Brieven en dokumenten uit de jaren 1862-1866
(1977)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 250]
| |
Het jaar 1864Lang na de aankondiging van de tweede bundel Ideen scheen in oktober 1863 eindelijk de geregelde verschijning in afleveringen te zullen beginnen. Een geruchtmakend proces in Zwolle gaf aanleiding tot opmerkelijke denkbeelden over zedelijk recht en juridisch recht, geformuleerd in een open brief aan de hoofdfiguur in dit drama, mevrouw Pruimers- Van Dedem. Het aanvankelijke elan verminderde evenwel vrij gauw, niet enkel door belemmerende omstandigheden bij Multatuli maar ook door nieuwe gegevens omtrent de persoon van mevrouw Pruimers, op grond waarvan de auteur ging inzien dat hij de integriteit van haar karakter en het moreel gehalte van haar ‘zaak’ had overschat. Het werd onmogelijk de deels al gezette kopij ongewijzigd te handhaven, laat staan te voltooien. De situatie leek zo hopeloos, dat d'Ablaing op 22 januari de vraag stelde, of het staande zetsel niet beter kon worden gedistribueerd. Inmiddels had een ander, groter probleem Multatuli in beslag genomen: hij werkte aan een omvangrijk memorandum over de zedelijke, intellectuele en materiële toestand des volks. Het werd geschreven als een brief aan zijn vriend Hotz om deze in staat te stellen geestverwanten te winnen voor een radicale politieke beweging, en draagt bij de aanhef de dagtekening 19 januari 1864. Week na week verbleef Multatuli ten huize van deze gefortuneerde haagse familie, wier hartelijkheid zich nu ook uitstrekte tot Tine en de kinderen. Begin maart logeerde het hele gezin Dekker in Den Haag, maar de bijkomende ervaringen waren niet geschikt om Tine onbezorgd te doen genieten. Na ongeveer drie weken keerde ze, blijkens brieven aan haar intieme vriendin Stéphanie Etzerodt, vernederd en gedésillusioneerd naar Brussel terug, zonder haar man. Maar in april kwam hij over. Intussen deed Multatuli een ernstige poging om een franse vertaling van de Max Havelaar te doen verschijnen. Zelfs Lamartine werd bereid gevonden het eerste hoofstuk in te zien en er een weinig zeg- | |
[pagina 251]
| |
gend oordeel over te geven. Maar ook dit plan stokte, evenals de publikatie van Ideen 11. Toen Multatuli zich begin mei vanuit Brussel opnieuw bij de familie Hotz meldde, bleek men daar niet op hem te hebben gerekend: zijn kamer was niet vrij, en dit feit alleen al was voor hem bewijs genoeg. Het is niet onbegrijpelijk dat vooral mevrouw Hotz zijn langdurig verblijf bezwaarlijk heeft gevonden. Maar stellig zijn er ook andere dan huishoudelijke factoren geweest, in verband waarmee Tine blij was dat haar man de familie Hotz verliet. Hij ging eerst naar Haarlem waar hij enkele koffers had staan met papieren. Eén ervan vond hij niet terug, de overige zag hij door: een deel van de inhoud werd verscheurd. In Amsterdam huurde hij een kamer in het Bijbelhotel, een tamelijk goedkoop en degelijk instituut. Het contact met d'Ablaing werd hersteld, er werd gedacht over de mogelijkheid om uit de reeds verschenen werken een bloemlezing samen te stellen die zich zou richten tot een nieuw publiek, er werd overwogen of er geen voordeel zat in het uitgeven van een portret. En daar op korte termijn geld nodig was, organiseerde men een lezing met de schandaalzaak-Pruimers als onderwerp. De reeds gemaakte tekst werd herzien en uitgebreid. Maar noch de avond in Amsterdam, noch die in Zwolle, noch de twee die daarna in Deventer werden belegd, leverden Multatuli méer op dan teleurstelling over de geringe opkomst, teleurstelling over zijn eigen matige gedisponeerdheid, teleurstelling over de schamele opbrengst. Ongetwijfeld heeft de kennismaking met Van Vloten en de hartelijkheid waarmee hij in diens familiekring ontvangen werd, de berooide schrijver goed gedaan. Maar enig tastbaar resultaat werd niet bereikt. Hij moest geld lenen om Deventer te kunnen verlaten. Terug in Amsterdam, was hij blijkens brieven aan Mimi tot wanhoop toe gedeprimeerd. Eind juni 1864 betrok Multatuli de zolder boven de boekwinkel van de firma Meijer in de Kalverstraat, die door leden van de Dageraad voor hem werd vertimmerd en ingericht; daar woonde hij rustig en goedkoop. Omdat hij niet op de gastvrijheid van de zelf onbemiddelde d'Ablaing wilde teren, ging hij in een restaurant eten. Terwille van het noodzakelijke geld werden opnieuw een paar lezingen in Amsterdam georganiseerd. Ontevreden over zijn voorafgaande improvisaties bewerkte Multatuli nu zijn grieven tegen Thorbecke tot een vertoog om voor te lezen. Blijkbaar heeft de hele situatie: | |
[pagina 252]
| |
de betrekkelijke rust en eenzaamheid, de vriendschap van d'Ablaing, de herinnering aan de ondervonden aanmoediging, hem, ondanks de nijpende geldnood en ondanks de afleidende aanwezigheid van Sietske, toch genoeg geïnspireerd om inderdaad weer te gaan schrijven. De brieven aan Mimi bewijzen dat de periode van midden juli tot midden september 1864 een top is geweest in Multatuli's werkkracht en toekomstverwachting: die twee gingen altijd samen, en het valt moeilijk te beslissen wat hierbij oorzaak is, wat gevolg. Zoveel is zeker dat de bittere stemming van polemiek plaats maakte voor een veel ontspannener stemming van creativiteit. Men kan het aflezen uit de bouw van Ideen ii: de eerste helft omvat vier omvangrijke ernstige en vaak vinnige vertogen: over mevrouw Pruimers; over de toestand des volks; over Thorbecke; over de haagse modernist ds. Zaalberg, wiens halfheid hij reeds begin mei had gekritiseerd in een brief aan Mimi. Maar na dit viertal vertogen begint met Idee 459 haast onverwacht een reeks aforismen, waaronder voortreffelijke. En van Idee 510 af vindt men de voortzetting van het Woutertje-Pieterse-verhaal, met Leentje en Stoffel en Femke. Toch was dit alles niet genoeg om de bundel te voltooien. Na de publikatie van vel 16 kwam er opnieuw een langdurige onderbreking. De oorzaak daarvan is duidelijk. Eind september 1864 had er te Amsterdam een internationaal congres plaats ‘pour le progrès des sciences sociales.’ Dit heeft Multatuli het forum verschaft om tot heel de wereld te zeggen wat hij sinds vier jaar vruchteloos had gezegd tot Nederland. Zijn rede, waarvan zelfs het papieren verslag nog indrukwekkend is, bracht hem in contact met tientallen buitenlanders, politici en geleerden, en hij mocht zich de unieke kans niet laten ontgaan, hun steun zo snel mogelijk in dienst te stellen van zijn tweeledig doel: verbetering van de koloniale verhoudingen; verbetering van zijn eigen positie. Van begin oktober afzijn de Ideen uit zijn gedachten doordat een idee van veel feitelijker strekking hem in beslag neemt. Hij reist naar Brussel, hij gaat op ii oktober naar Parijs, en zes weken lang is hij daar in de weer -hoe, met wat, met wie? Het is onbekend: het zijn de meest geheimzinnige weken van zijn leven, en na Lebak ook de meest ontgoochelende. Van de vele illusies inzake internationale erkenning en invloed, die hem naar het Frankrijk van Napoleon iii deden gaan, hield geen enkele stand, zelfs niet het ver- | |
[pagina 253]
| |
schijnen van de Max Havelaar in het Frans. Met welke allure van aristocratisch optreden, politiek inzicht en literair genie Multatuli te Parijs begonnen mag zijn, zeker is het dat hij na weinig tijd er even klem zat als in Amsterdam: een armzalige man met schulden, die niet wist wáarheen zich te wenden om ze af te doen. Eind november is hij in Brussel terug, teleurgesteld, berooid. Hij vindt er niet enkel Tine en de kinderen, maar ook Mimi (Brieven vii, blz. 50; Brieven WB vii, blz. 39). En in de stellige verwachting dat men in Holland bereid zal zijn hem te helpen aan het bedrijfskapitaal voor een op te richten krant, laat hij zijn fotografisch portret vervaardigen en tevens een goedkopere lithografische weergave daarvan. Intussen heeft een als terloops ontworpen plannetje om door het opvoeren van ‘De Bruid daarboven’ aan enig geld te komen, nu een begin van succes gekregen. Als het jaar 1864 eindigt, is de tweede bundel Ideen weliswaar nog altijd onvoltooid, maar De Bruid is in druk en de première op komst. Het politieke intermezzo schijnt geëindigd, het woord is vooreerst weer aan de literatuur. G.S. |
|