[21 april 1863
Brief van Multatuli aan Mimi]
Waarschijnlijk 21 april 1863
Brief van Multatuli aan Mimi. Dubbel velletje postpapier, waarvan drie bladzijden beschreven. (M.M.)
Deze brief werd verzonden tezamen met de volgende.
De woorden: Ik smeek je om vergunning je te schryven, en zijn doorgehaald.
Dingsdag middag ½ 3
Zy zyn allen uit. Truida en francisca en de kinderen. Ik heb Truida verzocht U aftehalen, dan ziet Eduard je nog eens, en ik kan er hem op aanzien als hy weerkomt.
Je hebt me laten zeggen dat ik je dagboek moet teruggeven. Ik heb nu twee uur tyd om alles nog eens te lezen, en dan pak ik het in, want morgen ga ik weg. Truida is een lieve engel voor my geweest.- Zoover was ik toen je kwam. Ik dank je wel voor dat bezoek! Je gezigt is een weldaad voor me. O wat heb ik je nu goed gezien. Je hebt dit briefje laten liggen Wil dat zeggen: ‘schryf?’ O!
Zonderling, wie had my kunnen zeggen dat ik je zien zou voor ik je dagboek had uitgelezen voor de - maal. Ik dreef er dévotie meê, en nu moet ik 't terug geven. 't is wel wat hard, Mimi.
Ik kan niet schryven nu, dat zie je wel. En ook lezen in je dagboek kan ik nu niet. Ik vind alles flaauw nu ik je gezien heb. Het kostte my zoo veel my neêrtezetten om't te lezen voor't laast. Ik ben erg moe, toch ben ik heel gelukkig, maar ik heb weêr de stemming van dien avend toen ik je laasten brief kreeg. Ik wou dat er geen dag na was. -
snachts ½ 3.
Mimi, ik heb weêr alles gelezen! Ik smeek je om vergunning je te schryven en in godsnaam je dagboek weêrom!
Je weet niet wat het voor my is, zoo'n blaadje als dìt!
Sluitteeken, sluitteeken! Dat gonst me in't oor.
Goed, ik zal je niet schryven. Ik heb 't verzoek hier door gehaald, maar je dagboek! Ja wel heb je my lief Mimi, en ik! O hoe moet dat,