ik begin met over geld te spreken, ik dacht hoe eerder ik het u schrijf hoe eerder het ook vergeten is.
Wat hebt ge een genoegen gedaan met uw komst. Heel, heel velen die u hebben hooren spreken, en allen die u gesproken hebben, hebben u hartelijk lief; ik wenschte wel dat ieder u kende zooals ik u in dien korten dag heb leeren kennen; ik ben er zeer gevoelig voor dat gij die zooveel van de menschen hebt moeten lijden, mij zoo uw vertrouwen hebt geschonken, terwijl ik u toch niet veel meer dan een vreemde was, ik dank u hartelijk voor dat vertrouwen.
Wat hebt ge gelijk gehad met uw opinie over de dames, dat die u zooveel spoediger begrepen; al de dames die er geweest zijn, hebben uw novelle en het hart waaruit ze is voortgekomen hoog gewaardeerd; mogten we het geluk hebben u nogmaals hier te krijgen ik twijfel niet of ge zoudt veel dames onder uw gehoor hebben, en ik hoop dat ge Leiden niet vergeten zult.
Zijt hartelijk gegroet van al mijne vrienden en denk somtijds eens aan uwen vriend.
R.J. Knottenbelt.
Student te Leiden. Een allerliefste hartelijke jongen. Hij was de chef van 't clubje dat mij zoo hartelijk ontvangen heeft. Ook heeft-i... (hemelsche genade wat doe ik daar. Ik meen H.Y.! of hei of hey of heye zoo heierig als je maar wilt.) Ook heeft-i al de bereddering, locaal, geld en al 't gemaal op zich genomen. Ik zend u dit dat je wat van Leiden weet.