van 23 december a: p: No. 14085, met den inhoud in wetenschap gesteld. -
Naar aanleiding daarvan heb ik ontvangen de hierbij Uwe Excellentie aangeboden wordende missive van 3 ie December a: p: No. 6671/229, waarbij het voorstel wordt gedaan, om ten aanzien van de som van f 2398.66½ door den gewezen ambtenaar E. Douwes Dekker per resto schuldig gebleven van de hem opgelegde belastingen en van de door hem nog te voldoene contributien aan de burgerlijke pensioenen, eene gelijke beschikking te provoceeren als indertijd onder anderen heeft plaats gehad, met den gewezen kontroleur der 2e klasse ter Sumatra's westkust J: J: Hoijer blijkens de Regerings besluiten dd. 11 September 1857 en 15 September 1859 No. 20 en 81.
Vermits Zijne Excellentie den Minister van Koloniën bij de boven aangehaalde depêche dd. 7 Mei 1861 La. APz. No. 32/578, verklaart dat voor het tegenwoordige op den ambtenaar E. Douwes Dekker geen verhaal mogelijk is, uithoofde van den hoogst ongunstigen geldelijken toestand waarin hij verkeert, en de nu door de Algemeene Rekenkamer voorgestelde regeling geheel in overeenstemming is met de bedoelingen des Ministers, blijkens het slot van meergemelde depêche, zoo bestaan bij mij tegen het doen van een voorstel in dien geest geene bedenkingen.
Ik heb mitsdien de eer Uwer Excellentie voortestdlen:
1o. Magtiging te verleenen om bij de Algemeene boeken voor memorie te behandelen eene som van f 2398.66½ door den gewezen ambtenaar E. Douwes Dekker per resto schuldig gebleven van de hem door de Algemeene Rekenkamer bij hare besluiten dd. 23 october 1855 No. 88 en 94, 26 october 1855 No. 118, 21 December 1855 No. 114 en 4 Januarij 1856 No. 132, ten gezamenlijke bedrage van f 3230.665 opgelegde belastingen en van de door hem nog te voldoene contributien aan de burgerlijke pensioenen, met aanschrijving op den Direkteur van financiën om ten aanzien van de stuiting der verjaring van voorschreven vordering, het noodige te verrigten. -
2o. Aan den gewezen Oost Indischen ambtenaar E. Douwes Dekker te kennen te geven, dat de wegens borgtogt in 's lands kas in Indie van hem nog aanwezige som van f 832 ten behoeve van den lande is afgeschreven, in mindering der hem door de