[9 maart 1862
Brief van Multatuli aan Tine]
* Waarschijnlijk 9 of 10 maart 1862
Brief van Multatuli aan Tine. (Brieven VI, blz. 17; Brieven WB VI, blz. 13)
Het desbetreffende exemplaar van het Nieuw Amsterdamsch Handels- en Effectenblad is niet teruggevonden.
Lieve hart! Ik zie daar in 't H. en Eff.blad dat mijn lezing zeer wordt opgehemeld. Dit is meer toeteschrijven aan camaraderie van Broens dan aan de waarheid. Oorverdoovend applaudissement is er niet geweest. Ik vond het applaudissement vrij koel. Maar al ware dit zoo niet. Ik zelf was niet tevreden. Ik had geen élan, noch bij 't gereedmaken, noch bij 't doen van de voordracht. Bovendien had ik mij kwaad gemaakt omdat sommigen 't rooken niet wilden laten.
Ook is 't niet waar dat er zoo'n groot publiek was (wel meer dames). Er waren hoogstens 250 menschen, en in een zaal als frascati is dat niet veel. Daarvan waren wel 100 vrijkaartjes, zoodat ik na aftrek van kosten slechts ruim fl. 80.- in handen kreeg. Als ik dat nu alle week heb is 't wel mooi, maar 't is ook een sjouw.
Hoe dit zij, 't kan altijd een bestaan geven en de angst voor 't dagelijksche is weg.
Neen, die ophemeling van 't H. en Eff.blad is camaraderie. Ik ben Broens daarvoor verpligt, maar ronduit gezegd ik heb een hekel daaraan.
Dag lieve beste Tine. Ik ga lezen te Rotterdam. Ik wil zooveel geld bij elkaar krijgen als noodig is om weer bij een te komen. Dag beste, kus de kinderen.