[7 maart 1862
Brief van Multatuli aan Tine]
* 7 maart 1862
Brief van Multatuli aan Tine, blijkbaar na de tweede voordracht. (Brieven VI, blz. 16; Brieven WB VI, blz. 13)
Vrijdagmorgen 11 uur.
Lieve beste, redelijk goed afgeloopen. Ik zeg maar redelijk, want ik ben maar half tevreden. Ik was nog altijd verkouden, en had moeite goed te spreken. Bovendien trof het ongelukkig dat het juist tussen ½8 en 8 uur hard regende, en vuile straten, zoodat er minder menschen waren dan er anders zeker zouden geweest zijn. Maar wel waren er veel dames onder.
Ik ben maar half tevreden. In godsnaam. 't Is een heele tour drie uur (nagenoeg) te spreken als 't zoo kriebelt in de keel. Bovendien was ik de laatste 12, 14 dagen zoo duf in mijn hoofd geweest door de verkoudheid. Ik was niet tevreden over mijn geest. Ik had geen élan, geen vuur, geen levendige indrukken gehad.
Straks of van middag reken ik af met Meijer (die voor de inning en de controle van 't geld zorgt) dan zal ik u dadelijk zenden.
't Scheelt me nog al veel dat het zoo op eens begon te regenen, juist op dien tijd. Ik ben zeker dat ik meer menschen zou gehad hebben als 't goed weer was geweest. Er waren nu bitter weinig menschen, dat heet als ik al de vrijkaartjes er af reken, en die moest ik wel geven om vrienden in de zaal te hebben.