[11 januari 1862
Brief van Multatuli aan d'Ablaing]
11 januari 1862
Brief van Multatuli aan R.C. d'Ablaing van Giessenburg, ter begeleiding van de laatste kopij der eerste helft van de brochure ‘Over Vrijen Arbeid in Nederlandsch Indië’. Foliovel papier, aan beide zijden beschreven. (M.M.) - De brief aan Rochussen is niet teruggevonden. - De ‘brief aan den uitgever’, gedateerd: Brussel 11 januari 1862, komt in grote lijnen overeen met de onderstaande tekst. Zie Volledige Werken, deel II, blz. 230.
Zaturdag middag
Waarde d'Ablaing!
Ik heb kopij genoeg maar ik verzoek U ernstig dit bijgaande te doen afdrukken en met den meesten spoed de wereld in.
Kondig terstond het 2de gedeelte aan, maar dit moet dadelijk overal rond. 't Is te lang om uitteleggen. beschouw dit niet als litteratuur, of als uitgever. 't Is mijn belang dat mijn slotconclusie bekend is vóór er een nieuw ministerie aan 't roer is.
Zend s.v.p. oningenaaid met den meesten spoed een Ex. aan Z.E. J.J. Rochussen, Minister van Staat enz. Ik schrijf hem. Doe dit toch. 't Is voor mij van hoog, hoog belang. Over 10 a 12 dagen heeft mijne brochure niet de waarde van heden, en zoo lang, ja langer nog zou 't duren als wij wachtten op 't vervolg. Dat vervloekte corrigeren en reviseren.
Entre nous als R. aan 't bewind komt, heb ik veel kans te reusseren en dan ben je ook klaar. Ik begrijp uw verdriet en uw wrevel. Uw werkkring deugt niet voor U dat spreekt van zelf.
Is er ook nog iets meer dan drie vel over? Ik hoop ja, Schrijf het mij s.v.p. en frankeer niet.
- Ik heb weêr kans gevonden om nog wat te blijven en zal er gebruik van maken, dat verzeker ik je.
- Die dagorder van v. Swieten bestaat. Ik heb ze gelezen. Zoo iets is wel hard voor mij. Ik heb ze absoluut noodig. Nu moet ik weêr veel veranderen wat geschreven was in de meening, dat ik 't ding kon intereren. Die dagorder is mijn grootkruis, moet je weten! ‘Last om wat minder te moorden’ na den Max Havelaar