overstelpt word, en die ik dédaigneer wanneer ze niet zoo regtstreeks een levensquaestie voor mij zijn. Nu echter moet ik er wel werk van maken.
Als 't U interesseert, ben ik bereid U mêetedeelen van wien ik 't gehoord heb.
Vis-à-vis Gunst had ik Uwe verklaring niet noodig, maar ik moet nu rondloopen bij anderen. Gunst heeft er evenveel verdriet van als ik, dat hij mij niet kan helpen, hij had zich van mijn geschrijf eenig relief in zijn zaken voorgesteld, zoo als hij dan ook aanvankelijk met de M.B. goede rekening heeft gemaakt. Antwoord mij spoedig s.v.p. en retourneer me 't briefje van Gunst. Ik heb het misschien noodig om aantetoonen dat het niet mijne schuld is, dat ik niet bij hem kan blijven.
Ik tob en ijver veel. De eenige (maar groote) moeijelijkheid is: in 't leven te blijven.
Slaag ik dáárin, dan volgt de rest vanzelf: le temps est un grand maître!
Adieu, groet de Uwen en geloof mij
t.a.v.
Douwes Dekker.
25 Septr 1861
Mijn adres is Poolsche koffijhuis.
De Minnebrieven zijn op weinige Exx. na, uitverkocht en zulks in weêrwil der bekrompene omstandigheden van Gunst die de middelen niet had een 4 of 500 Exx. naar Indië te zenden. 't Is wel verdrietig voor mij. De Ruyter wilde niet en Gunst kan niet.