teur van de Indier, die mij zeide: ik had op dat stuk van Lion en B.H. niet moeten antwoorden, want, zeide hij, dat geschrijf heeft op niemand het minste effect gemaakt, en dat zij beiden al een heel ongelukkig standpunt hadden gekozen door optetreden als verdedigers van Slijmering. Hij zeide: al ware de heer Brest van Kempen wit als sneeuw, dat zou toch niet wegnemen dat gij u alleen behoeft te verantwoorden over de waarheid uwer schildering der indische residenten als type, en die type blijft bestaan.
Morgen hoop ik Bleeker, van Hoevell en ik denk nog meer te spreken.
Ik heb heden een alleraangenaamste ontmoeting gehad, schijnbaar onbeduidend, maar die mijn hart goed doet. Ik vond namelijk bij Fuhri een paar brieven van een maand oud (door een zonderling misverstand van Brussel teruggezonden, omdat Fuhri er op gezet had rue d'Envers in plaats van chaussée d'Envers. Enfin!) De brief was van Ottilie uit Cassel. Ik zal hem letterlijk voor je vertalen, schoon er verloren gaat, neen, ik schrijf hem af in holl. karakters. (Op den voorgrond moet je stellen dat ik, zoo dikwijls ik aan Cassel dacht, een rilling kreeg. Het denkbeeld, die meisjes, die zoo lief voor mij waren zullen mij door het niet betalen van die rekening voor een gemeen mensch houden... En nu, zie hier:
Theurer Freund, Sieleben! O, wie unaussprechlich glücklich hat mich diese Gewissheit gemacht. Ich habe Ihr Buch gelesen! Durch Herrn de Ruyter an welchen ich mich brieflich wendete, habe ich Ihre Adresse erfahren, denn immer noch fürchtete ich Sie seien gestorben und ein ander habe Ihre Papiere veröffentlicht. Ich habe alles verstanden. Alles kam mir so bekannt vor, - alles, alles! Wie vieles habe ich aus ihrem Munde gehört. Ach mein theurer Freund, mein Bruder! Ob es unrecht ist dasz ich Ihnen heute schreibe, ich weiss es nicht, - ich kann nicht anders! - aber ich muss Ihnen sagen dass Sie mir nicht grollen dürfen, dass Sie mir sagen warum Sie mich zwei lange Jahre in dem furchtbaren Glauben hessen Sie müssten gestorben sein? Todt! O wie hat mich dieser Gedanken gequält, - wie schrecklich klagte mich mein Gewissen an, mein theurer Bruder, Ihre Schwester kan Sie nie vergessen, und hatte mein Bruder mich