[25 oktober 1860
Brief van Multatuli aan Tine]
* 25 oktober 1860
Brief van Multatuli aan Tine. (Brieven IV, blz. 167; Brieven WB IV, blz. 128)
Aan een Nutsvergadering in Buiksloot was voor Multatuli een jeugdherinnering verbonden; zie de brief van Dekker aan Kruseman, 24 februari - 6 mei 1851: Volledige Werken, deel IX, blz. 114-200, speciaal blz. 128.
Donderdag avond.
Lieve Hart! Ik ben wel en durf niet langer wachten met schrijven, maar alleen om u niet ongerust te maken. Ik heb geen tijd om u uitteleggen waarom en hoe ik het zoo drok heb. Ik wil van avond naar de Nutsvergadering in Buiksloot. Ik heb daar een reden voor.
Later meer. Kus de beide jongens, ik dank Edu voor zijn brief. Dag beste kind. Ik schrijf alleen om u gerusttestellen. De f 50 is ontvangen. Ik word aangetast in 't Effectenblad. De clique van v.d. H.(ucht) en Kerkhoven zitten daarachter. Ook in de Arnh. Ct. Ik ben voor niemand bang, maar ik heb het te drok voor één mensch. Ik had wel zes kommiezen of secretarissen noodig. Dàn moet ik Veth spreken, dan v. Lennep, dan twee advocaten, dan Martinus van der Hoeven. Mijn hoofd loopt mij om.
Ik vergeet de 400 fr. niet. Ik hoop daarvoor te zorgen. Wees niet al te ongerust daarover. Ik weet wel dat het al den 25sten is. Hartelijk gegroet!
Mijn eenig vermaak is de meisjes A., of liever Siet, die een engel is, maar ze heeft mij niet lief. Ze houdt van mij, meer niet. Maar ik heb haar wel lief.
Ik moet u zeggen dat ik in mijn oordeel over haar niet alleen sta. Catherina (die er van weet, en een flinke soliede meid is) zeide: ‘och oom, ik begrijp het best, iedereen is verliefd op Siet, en ik zelve ook.’
Ja, tot de kleine Theodoor toe. 't Is aandoenlijk om te zien hoe hij Siet aanhangt. Die Theodoor is ook zoo aan mij gehecht en ik houd ook van hem. Dat heele huisgezin (de kinderen) is anders dan anderen. Anna is de minste. Zou je dat gedacht hebben? Dag beste. Morgen een langen brief.