No. 823/7.
Bijlagen: 6.
Batavia, den 7e September 1860.
Ik heb de eer Uwer Excellentie hierbij in afschrift aantebieden de missive van den Directeur van financiën van 21e Augustus 1860 No. 793 P, betreffende de invordering van de, aan den gewezen Indischen ambtenaar E. Douwes Dekker, bij de besluiten van de Algemeene Rekenkamer ddo 23 October 1855 No. 88, en 94, 26e October & 21e December 1855 No 118 en 114 en 4e Januarij 1856, No. 132, waarvan mede afschriften hiernevens gaan, opgelegde belastingen ten gezamenlijken bedrage van f 3230.665. Mij aan den inhoud dier stukken gedragende, heb ik de eer Uwer Excellentie te verzoeken om, zoo mogelijk E. Douwes Dekker, die zich thans in Nederland bevindt, het voorschreven bedrag van f 3230.665 wel te willen doen invorderen. -
Ten slotte neem ik de vrijheid hierbij aanteteekenen, dat zich nog wegens borgtogt voor zijne comptabele betrekkingen eene som van f 832 in 's lands kas alhier bevindt, welke dus in ieder geval, in mindering zijner schuld zal kunnen strekken. -
De Gouverneur Generaal van Nederlandsen Indië, Pahud.
Aan Zijne Excellentie
den Minister van Staat,
Minister van Koloniën.