[15 juni 1860
Brief van Multatuli aan Tine]
* 15 juni 1860
Brief van Multatuli aan Tine. (Brieven IV, blz. 63; Brieven WB IV, blz. 62)
Voor indrukken van deze reis zie men de brief van Multatuli aan Van Lennep van 17 juni 1860.
De beoordelingen in ‘De Nederlandsche Spectator’, getekend R.v.d.A., zijn verschenen in de nummers van 9 juni 1860 en 30 juni 1860. Voor deze en andere besprekingen worde verwezen naar het overzicht van de Havelaar-recensies achter in dit deel.
Lieve beste engel! Ik ben in Rotterdam. Hotel Weimer; gij kunt mij hier schrijven.
Ik schrijf heden avond niets bijzonders, ik heb zoo'n hoofdpijn dat ik niet zien kan, dus morgen meer.
De Nieuwe R.C. recensie is goed, ik ben er geweest, maar ik kon niets zeggen van de hoofdpijn. Ik weet nog niets bepaalds. De Spectator is vrij beroerd, doch die recensie is nog niet uit, morgen avond komt het vervolg, 't is een weekblad.
Het boek maakt opgang, dat is zeker. Ieder valt over 't slot. Ik ga slapen, morgen meer. Kus de pierewieten. Bij de red. v.d. Rott. was men zeer met het boek ingenomen. Ik zend u die courant niet, omdat ik gehoord heb dat ze door de office de publicité gevraagd is.
Ge moet ze dus hebben. Morgen schrijf ik u omstandig.