[8 juni 1860
Brief van Multatuli aan Van Lennep]
Ongeveer 8 juni 1860
Brief van Multatuli aan Van Lennep. Dubbel velletje postpapier, geheel beschreven. De rest ontbreekt. (U.B. Amsterdam)
Brussel ik weet den datum niet.
Waarde Heer van Lennep.
Hartelijk dank voor Uw geknor. Ik zou een slechte zoon van U wezen want ik zou U boos maken om 't genoegen U boos te zien. Ik heb U zeer lief. Ik kom niet in Holland. Ik schrijf U alleen om die recensie van den Heer De Bull, - dat is veel te mooi. Als ik eigenaar, kapitaaleigenaar van een blad was, zou ik zulk een redakteur aan den dijk jagen als schuldig aan teveel hart. Wat drommel, - hoe kan hij dat verantwoorden? Het HB zal hem écraseren door te zeggen: Zie je wel dat je zelf zegt - gij die behoudend zijt, oninmengingzuchtig: - Zie je wel dat er inmenging van de kamers en (onbehoudendheid noodig is...? -
De Buil wint mij - peu de chose - maar hij verliest de sympathie van v.d. Ouderen, Rochussen, enz. -
En nu vraag ik, - hoe is het mogelijk dat iemand die zich zóó bloot geeft, - zóólang wachten kon vóór hij zich bloot gaf -?
Men loopt tegen een bres op, - of men doet het niet, - maar men loopt niet tegen een bres op, na beraad -
Dapper zonder fougue is meer dan dapper - Eh bien, de Heer de Bull heeft een fout begaan; - als het HB den Amsterdammer aantast zal ik den Amsterdammer helpen, - ik heb sympathie voor zóó weinig beleid. Een dagblad dat eene politieke rigting representeert mag geen hart hebben, de Heer de Bull moet dus ontslagen worden. Hij is even ongeschikt voor redakteur als ik voor ambtenaar.
Als ik zijn aide waar geweest, had ik getracht hem terugtehou-