die oude man daaronder moet verhuizen want hij betaalt niet. Die blanchisseuse au troisième die drie kinderen heeft, en bovendien een minnekind, - moet verhuizen, want zij betaalt niet. 't Is waar dat de moeder van haar zuigeling haar niet betaalt.
En 3o, die familie, - ook op de troisième aan de andere zij, - betaalt niet, en moet verhuizen, zoodra de vrouw zal opgestaan wezen uit het kraambed! -
Wat ellende! En men zou niet bitter worden. Zie de leeuwerikken eens!
Nog nooit is een leeuwerik op straat gezet wegens onbetaalde huur. Wij, die stipt betalen, gaan door voor ware leeuwerikken. ‘Ils sont très riches’ zegt de meid van ons. Ik ben puur verlegen met de fatsoenlijke renommée die wij hier in huis hebben, en kijk alle avonden onder 't bed want rijkdom lokt dieven, en ik heb mij vast voorgenomen als ik den man van de blanchisseuse' snachts in mijn kamer vind, hem niet aan de policie te verklappen. Want ik zou ook stelen gaan, als ik leven moest van de borsten mijner vrouw! -
Weêr word ik bitter. Maar is het mijn schuld dat wij nog zoo ver zijn van de kip van Henri IV? Wat bedoelt de lieve god toch met al dat gewurm? -
Eduard en Nonnie zijn lief en gezond. Eduard heeft eene manie brieven aan U te schrijven. Hij noemt U zeer familiair bij den naam, en zegt ‘dat hij weldra een brief van van Lennep zal krijgen in antwoord op den zijnen’. Ook schrijft hij aan de Koningin van Spanje.
Ik laat hem nog mets leeren, ten minste niet met gezetheid of dwang. Mijne vrouw die U zeer groet, doet het onmogelijke om mij het leven te veraangenamen, en toch heb ik er aan gedacht alleen te gaan wonen, omdat ik waarlijk geloof dat de voortdurende mededeeling van gedachten nadeelig werkt op mijn tegenwoordig beroep. Maar dan moet ik de groene erwtensoep opgeven, en Eduard zou zijn saut périlleux verleeren.
23 Maart.
Nog weet ik niet wie gekozen is. Het depouillement zal morgen plaats hebben staat er in mijn H.B. van 21.
Die mislukte aanslag op Djokja & Solo is vreeselijk. 't Is mij een