[25 januari 1860
Brief van Dekker aan Van Lennep]
25 januari 1860
Brief van Dekker aan Van Lennep. Dubbel velletje postpapier, geheel beschreven. (U.B. Amsterdam)
In de brief was de overdracht van het kopijrecht ingesloten.
Met Van Vloten is niet de theoloog-letterkundige bedoeld, maar volgens Mimi een oud-resident die toen in Brussel woonde.
Waarde Heer van Lennep!
Gisterenavond ontving ik Uwen lieven brief van 23. en ik haast mij te voldoen aan den inhoud: adr: Z M & gezegelde verklaring omtrent Max H.
Ik schrijf in een Estaminet. Ons quartier is nog al ver van de stad anders had ik reeds gister avond geantwoord. 't Was schandlijk weêr en de weg infaam. Dit doet mij toch besluiten U te verzoeken mijne brieven maar te adresseren E Douwes Dekker. Chaussée d'Anvers No. 77. De Hr. Janssens moet ze mij anders zenden en dat verliest tijd.
Het is waar dat in Oktober ll. twee brieven aan mij zijn weggeraakt.
Ik had grooten lust veel aan U te schrijven maar ik mis al mijn zintuigen. Ik verzoek U mijn kort schrijven niet optenemen als bewijs dat ik U niets te zeggen heb. Het arrangeren van onze (zeer lieve) kamers, (U zal ze zien van den zomer hoop ik) gaf ons telkens aanleiding over U te spreken met zooveel erkentelijkheid, - En toch heb ik weêr een doorn in 't vleesch. Ik zal U dat nader uitleggen als ik wat beter ben, want ik ben nu indedaad ziek van verkoudheid. Het betreft de vraag of huisselijk geluk niet ongunstig werkt op het voortbrengen van enz...
Neen, later. - Byron moest ongelukkig gehuwd wezen, - sans comparaison natuurlijk.
Hartelijk dank voor de lieve meening van Mevrouw van Lennep. Mijne vrouw groet Hed en U zeer hartelijk.
U zal wel meer te truffelen hebben dan de ei's en ij's. Waar om schrijft U niet eene Nederduitsche Spraakkunst? Men zou het