Brieven en dokumenten
[7 januari 1860
Brief van Dekker aan Tine]
* Waarschijnlijk 7 januari 1860
Ongedateerde brief van Dekker aan Tine. (Brieven IV, blz. 55; Brieven WB IV, blz. 38).
Zaturdag morgen.
Lieve hart! Ik heb gister avond uw briefje ontvangen met de chambrecloak; dank je wel, beste kind.
Maar lieve, ik durf met f 400 niet wagen naar Brussel te gaan. Bedenk dat wij geen kleeren hebben en ga eens na dat we weldra weer in de positie zouden komen van Maestricht en Visé. Ik begrijp het voorstel van Jan niet. Hij kan op zijn vingers narekenen dat zoo'n existentie onmogelijk is. Ik moet te Brussel werken, en dat wil ik graag, maar ik vraag u of ik in één maand iets kan daarstellen dat ons bestaan waarborgt voor de volgende maand. En hoe moet de stemming zijn van iemand die met zulke ideen zich neerzet om iets te doen? Daarbij begrijp je dat het uiterst moeijelijk zou wezen om later bij Jan terug te keeren. Het is nog ligter voor u nu te blijven dan later terug te komen.
Zaturdagavond. De Jonge v. Lennep is bij mij geweest. Heel hartelijk maar verder niets.
Maar ik ben bij van Hasselt geweest die mij gezegd heeft wel te gelooven dat Hartsen mij geld geven zou om in Brussel mij te bewegen. Dat ga ik morgen aan v. L. vragen. Als dat lukt zijn we klaar, al was het dan maar zooveel dat wij met de f 400 van Jan mee eenigen tijd konden bestaan. Dus morgen meer.
Bedenk altijd dat er nog al iets afmoet voor kleeren enz. enfin, god geve dat we het klaar spelen. - Maar met die f 400 alleen mag en kan het niet. Over een maand zouden we op straat staan met onze kinderen.
Van Hasselt zeide mij dat Hartsen moet gezegd hebben dat hij wel f 1000 zou durven of willen voorschieten op M.H.