de ingenomen uitgave niet kon, niet mogt afzien. Na dien tijd sprak ik iemand, aan wien Dekker het M.S. had voorgelezen en zoo maar de helft waar is van hetgeen hij mij er van mededeelde, acht ik het allerwenschelijk dat de uitgave worde verhinderd. Volgens mijn berigtgever is het geschreven in romantischen stijl, vurig boeijend & wegslepend, met vermelding van personen en namen. Evenals de schrijfster van De Negerhut het doel had, dat zij bereikte, om de algemeene deelneming & het algemeen medelijden in het lot der Slaven gaande te maken, zoo is het doel van dit geschrift om de deelneming & het medelijden voor de Indische bevolking op te wekken en aan te vuren. Volgens mijn berigtgever zal het werk fureur maken, zoo wegens stijl als inhoud. -
Ik vraag het: is de uitgave van zoodanig werk wenschelijk? hoe spoedig wordt het naar Indie overgebragt en oefent daar eenen nadeeligen invloed op de bevolking. Weldra in andere talen overgezet, wordt het een wapen in de handen van hen die onze bezittingen zoo gaarne ons zouden ontnemen. Dekker schrijft gemakkelijk Engelsch, fransch en Hoogduitsch, hij schrijft hetgeen hij zelf zag en ondervond. En zoo zijn werk eens opgang maakt, zal aan het schrijven geen einde zijn.
Welligt was de uitgave nog te stuiten. Ik geloof dat het alleen broodsgebrek is, dat den schrijver tot eenen zoo danigen stap aanspoort. - Hij kan zijne vrouw en zijne kinderen, die bij hare familie zijn, niet onderhouden. - Welligt waren de talenten van dien man, tot nut te gebruiken. - Ik meende het van mijn pligt als burger, te zijn, de aandacht van Uwe Excellentie op deze zaak te moeten vestigen. Het bezit van Indie is toch van belang voor Nederland en zoo van tijd tot tijd poogt deze & gene de knoop die Indie aan Nederland nog bindt, los te maken. Hier tegen te waken houd ik voor pligt. -
Vertrouwelijk heb ik Uwer Excellentie het bovenstaande medegedeeld, het thans aan Uwe Excellentie overlatende in deze te handelen, zooals Uwe Excellentie nuttig zal oordeelen. - De Heer Dekker houdt thans verblijf te Brussel. -
Met de meeste gevoelens van ware hoogachting
Enz.
Amsterdam den 11 Novb. 1859.