waarop ik iets droogs en onbelangrijks (mijn strijd met het gouvernement) tot iets gemaakt heb dat ook voor uitspanningslektuur dienen kan. 't Is een drankje dat het publiek inkrijgt zonder het te weten. Als ik had geschreven eene aanklagt of eene verdediging, of eene memorie, had de minister het in een hoek kunnen gooijen. Nu zal het volk hem rekenschap vragen, en hij moet er wel notitie van nemen.
Ja zeker zijn er schrijffouten in, want mijne oogen waren zoo gek dat ik dikwijls alle drie vier woorden moest opstaan. Het is heel goed dat Jan die verbetert.
Daar komt mij iets in den zin. In mijn benepen positie, is elke dag winst veel. Verzoek Jan het boek (als hij dat wil doen, franko) aan van Hasselt te zenden. Ik schrijf heden dat hij het ontvangen zal. Als Jan dan in Amsterdam komt, heeft van Hasselt het ingezien, en er kunnen dan beter spijkers met koppen worden geslagen, dan als hij het eerst van Jan zelf ontvangt, want dan is het antwoord natuurlijk: ‘ik zal het lezen en dan eens zien.’ Dus kind, als jelui het uit hebt, doe dat dan, als ten minste het frankeeren niet te hoog is.
Elke dag winst is er een, want ik weet niet hoe ik het weldra maken moet, en het kon zijn dat de impressie zoodanig was dat men mij ten minste in het leven hield.
A propos een opmerking, die gij misschien (als het noodig is) eens te pas kunt brengen. Ik ben een doorbrenger enz. enz. Een doorbrenger moet verward van hoofd zijn, dat kan niet missen, en mijn boek bewijst het tegendeel, want dat is een logisch geheel.
Een doorbrenger kan dichter zijn, schilder, artiste om in vlagen van rust een goed vers te maken of een paar goede penseelstreken, maar voor zulk een boek is eene soort van gezette arbeid noodig, waartoe een doorbrenger niet in staat is; want nog eens, die is verward van hoofd, en kan slechts een vlaag hebben van oogenblikkelijke geest verheffing. Werk die opmerking zelve wat uit in uwe gedachten.
Dag beste kind. Kus de jongens. Och, als we eens bij elkaer konden komen! 't Is wel hard.
Ik heb aan van Hasselt geschreven dat gij het boek zoudt zenden en dat Jan komen zou.