diging noodig heeft, zal ik zoo vrij zijn als ik geslaagd ben in het vinden eener geschikte gelegenheid tot het overzenden van mijn Drama, daarbij te voegen de minuut van eenen brief dien ik voor vele maanden, geheel zonder baat, geschreven heb aan den gewezen Gouverneur Generaal Duymaer van Twist. Ik verzoek U, Z ‴ V ‴ M ‴ bij het lezen daarvan te bedenken dat de bijlagen, die ik er om de volume niet bijvoeg, alles staven wat ik aanvoer, en tevens dat die brief geschreven is aan den persoon die het best in staat was de waarheid van mijn schrijven te beoordeelen.
Mijn doel met het aanbieden van die minuut, is alleen om U Z ‴ V ‴ M ‴ een antwoord te geven op de vraag die Gij uit kieschheid zoudt terughouden, doch die onmisbaar in U moet opkomen, hoe het komt dat ik genoodzaakt ben geld te vragen voor wat ik vroeger schreef uit tijdverdrijf? Mag ik U verzoeken die minuut te bewaren daar ik geen tweede afschrift van dien brief bezit, en dien toch later noodig hebben zal.
Ja, ik zal zoo vrij wezen U mijn Drama te zenden, en mijn eerbiedig verzoek is dat Gij, of Br ‴ van Lennep het gelieve aftestaan aan de onderneming die het meeste kans oplevert het bij de opvoering te doen slagen. Ik zoude Frascati prefereren omdat ik in de Courant gelezen heb dat dáár betere sujetten zijn, doch de Br ‴ vL. weet dat beter.
Maar f 25. of zoo iets, is te veel of te weinig. Niets is meer; en dus verzoek ik U vriendelijk geen prijs te bedingen. f 25 moge te veel zijn voor mijn stuk, het is te weinig voor de pijn die het verkoopen mij aandoet. Als het gespeeld wordt en niet heel slecht gevonden, zal mij dat moed geven, misschien dat ik dan later iets kan leveren wat ook op de markt als geldswaarde genoteerd staat. -
De lieve toon van Uwen brief, de verheven rang dien gij bekleedt, en het vertrouwen op Uwe betere kennis van den toestand der Hollandsche maatschappij, hadden mij eigenlijk gister toen ik Uwen brief ontving moeten bewegen oogenblikkelijk de illusie optegeven dat er brood zou te koop zijn voor ‘gedachten’. Gij toch zegt dat het al zeer bezwaarlijk gaat in Nederland levensonderhoud te verdienen met letterkundigen arbeid.