| |
| |
| |
Biografische aantekeningen
| |
| |
Biografische aantekeningen
Abrahamsz-Dekker, Catharina -: zuster van Dekker, geboren te Hollum, Ameland, 30 september 1809; overleden te Amsterdam, 10 december 1849. Vgl. Werken VIII, blz. 33 en 684. |
Baud, Guillaume Louis -: geboren te 's-Gravenhage, 27 december 1801, vertrok in 1823 naar Java, werd klerk, later kommies bij de Algemene Secretarie, in 1832 assistent-resident, in 1834 resident, in 1841 directeur over de kultures; vertrok in 1845 voor een tweejarig verlof naar Nederland, was van november 1848 tot juni 1849 minister van koloniën, trad om principiële redenen af en was daarna tot 1858 staatsraad in buitengewone dienst. Hij overleed te 's Gravenhage op 5 januari 1891. |
Bekking, Henri Charles -: geboorteplaats en -datum niet bekend; ging in 1837 naar Nederlands-Indië, werd in 1843 secretaris van het Gouvernement Makassar, in 1847 secretaris en vendumeester van de residentie Bagelen, in 1850 assistent-resident van Panaroekan (Bezoekie), in 1852 idem van Bandjar Negara (Banjoemaas), in 1854 idem van Buitenzorg en in januari 1856 resident van Rembang, kreeg in 1858 een tweejarig verlof naar Nederland en werd hier in 1861 na gebleken onrechtmatige tabak-licenties uit 's lands dienst ontslagen. (Dienststaat; Algemeen Rijksarchief, 's-Gravenhage). |
Bensen, Carl Adolph -: geboren te Buckeburg (Schaumburg Lippe) op 14 januari 1825, genaturaliseerd als Nederlander op 22 december 1861, werd officier van gezondheid derde klasse in 1847, kwam in september 1852 als officier van gezondheid tweede klasse op het garnizoenshospitaal te Serang, ging als officier van gezondheid eerste klasse in 1857 naar Soerabaja, was 1858-1859 met ziekteverlof in Nederland, daarna tot 1866 op Celebes, vertrok in 1868 opnieuw met ziekteverlof
|
| |
| |
naar Nederland en werd daar in 1869 wegens volbrachte diensttijd gepensioneerd. (Dienststaat; Algemeen Rijksarchief 's-Gravenhage). |
Bosscha, Johannes -: geboren te Breda op 18 november 1831, waar zijn vader toen hoogleraar was aan de Militaire Akademie; studeerde te Leiden wis- en natuurkunde; huwde op 3 september 1855 met Pauline Emilia Kerkhoven; werd in 1860 hoogleraar aan de Militaire Akademie te Breda, in 1878 directeur van de Polytechnische School te Delft, kreeg in 1885 emeritaat als zodanig, en werd in 1899 president-curator van het Kon. Nederl. Meteorologisch Instituut en Curator van de Rijksuniversiteit te Leiden. Hij overleed te Heemstede op 18 april 1911. |
Brest van Kempen, Carel Pieter -: geboren te Amsterdam op 2 februari 1815, ging in 1834 naar Indië, werd kommies, later secretaris der residentie Banjoemaas, in 1843 secretaris der residentie Batavia, in 1847 assistent-resident van Madoera, in mei 1851 adjunct-secretaris van het Gouvernement, in augustus 1851 resident van Menado, maar ging al in het voorjaar van 1852 met twee jaar verlof naar Nederland voor herstel van gezondheid. Na zijn terugkeer naar Indië werd hij in november 1854 benoemd tot resident van Riouw, op 15 april 1855 tot resident van Bantam, op 27 juli 1857 tot resident van Djocjacarta, leed al spoedig daarna aan vlagen van zinsverbijstering, ging met ziekteverlof in het begin van 1863 naar Nederland en overleed krankzinnig te Utrecht op 4 febr. 1865. (Dienststaat; Algemeen Rijksarchief, 's-Gravenhage; Henri A. Ett: Carel Pieter Brest van Kempen. De Vlaamse Gids, april 1950). |
Cappellen, Mr. Godert Alexander Gerard Philip, Baron van der -: geboren te Utrecht op 15 december 1778, werd in 1803 doctor in de Rechten, was in dienst van Lodewijk Napoleon, verbleef tijdens de inlijving buitenslands, was de eerste G.-G. van Nederlands-Indië na de Engelse bezetting aldaar, en bekleedde deze functie van augustus 1816 tot eind 1825. Tijdens zijn energiek, maar kostbaar bewind brak de Java-oorlog onder leiding van Dipo Negoro uit. Hij overleed te De Bilt op 10 april 1848. |
| |
| |
Carolus, Charles Eduard Pierre -: geboren te Antwerpen op 9 juli 1817, werd in 1838 opziener bij de Indigo-kultuur, in 1840 assistent derde klasse, in 1844 assistent eerste klasse in de residentie Bantam, werd in 1846 verplaatst naar Bagelen, in 1847 naar Cheribon, verkreeg in oktober 1848 het radikaal, kwam in 1852 naar Nederland met een tweejarig verlof wegens ziekte welk verlof met een half jaar werd verlengd, ging in april 1854 naar Java terug, werd 14 december 1854 benoemd tot assistent-resident van Lebak en overleed aldaar op 1 november 1855. (Dienststaat; Algemeen Rijksarchief, 's-Gravenhage). |
Chateleux, Jean Joseph Aloise de -: geboren te Groningen op 26 oktober 1815, begon zijn militaire opleiding in augustus 1831, was tijdens de Belgische opstand in de vesting Nijmegen, ging in 1834 naar Oost-Indië, werd daar in 1838 eerste luitenant, in 1842 kapitein, en kreeg in november 1848 pensioen, waarna hij repatrieerde. (Stamboek officieren; Algemeen Rijksarchief, 's-Gravenhage). |
Cleerens, Joannes Baptista -: geboren te Antwerpen, 27 augustus 1785, werd na als generaal-majoor te zijn gepensioneerd in 1840 resident van de Preanger-regentschappen, en in 1846 gouverneur van de Molukse Eilanden. Overleden te Amboina op 18 april 1850. (Dienststaat; Algemeen Rijksarchief, 's-Gravenhage). |
Collard, Petrus Albertus Alexander -: geboren te Geulle (Limburg) op 16 juni 1825, kwam 1844 in militaire dienst, ging in maart 1849 naar Indië, nam in 1850 deel aan krijgsverrichtingen in het Bantamse, werd in 1850 tweede luitenant bij het garnizoens-bataljon in de 1e militaire afdeling en in 1854 eerste luitenant, werd in 1860 bevorderd tot kapitein, verbleef in 1862-1864 met een tweejarig ziekteverlof in Nederland, werd chef van de staf in 1865, majoor in 1870, was nog éen jaar op Celebes werkzaam en vertrok in 1872 naar Nederland. (Stamboek. Algemeen Rijksarchief, 's-Gravenhage). Overleden te Teteringen op 22 maart 1895. |
Coorengel, Claas Gerrit -: geboren te Amsterdam op 10 maart 1798; was in verschillende functies werkzaam bij de Algemene Rekenkamer van Nederlands-Indië, tenslotte als president,
|
| |
| |
en verbleef 1854-1856 met verlof in Nederland. Hij overleed te Batavia op 14 oktober 1868. |
Dekker, Engel Douwes -: vader van Eduard Douwes Dekker, geboren te Oost-Zaandam waarschijnlijk in 1787, gehuwd op 13 november 1808 met Sytske Eeltjes Klein (1786?-1846), overleden te Amsterdam op 25 juli 1850. Vgl. Werken VIII, blz. 31, 32 en 685. |
Dekker, Jan (Douwes) -: broer van Eduard Douwes Dekker, geboren te Hollum (Ameland) op 28 juni 1816, was aanvankelijk stuurman ter koopvaardij, huwde op 4 augustus 1843 te Utrecht met Wilhelmina Fredrica Antonia van Leeuwen (1819-1846), hertrouwde op 17 september 1849 te Ambarawa; uit dit huwelijk met Louise Marie Elise Adolphine Bousquet (1826-1910) werden zeven kinderen geboren: Auguste Henri Eduard; Amsterdam, 9 september 1850; Henri Jean Marie; Java, 21 oktober 1851; Camille Eugène; Java, 10 maart 1854; Trelus Antoine; Java, 9 mei 1855 (overleden te Delft, 17 februari 1859); Lucie Jeanne Marie; Java, 22 maart 1857; Marie Thérèse; Delft, 28 mei 1858; Emilie Mathilde; Brummen 11 december 1860. Sinds 1854 was Jan Douwes Dekker tabaksplanter in de residentie Rembang. Hij kwam met zijn gezin in 1858 naar Nederland, vestigde zich eerst in Delft, in juni 1859 in Brummen (Oeken, E 67, zijnde ‘De Buthe’), en op 30 mei 1861 in 's-Gravenhage. Voor zaken naar Java teruggekeerd, overleed hij te Grissee op 11 september 1864. Vgl. Werken VIII, blz. 35, 266, 685 en 704. |
Dekker, Pieter Jan Constant Eduard Douwes -: geboren te Amsterdam op 1 januari 1854, zoon van Eduard Douwes Dekker (1820-1887) en Everdina Huberta Baronesse van Wijnbergen (1819-1874), werd leraar Frans te Hoogezand-Sappemeer, later te Gouda, huwde in december 1896 met Annette Post van Leggeloo; het huwelijk bleef kinderloos; hij kreeg op 1 september 1921 pensioen, vertrok naar Italië en Frankrijk, en overleed te Nice op 4 maart 1930. |
Dekker, Willem (Douwes) -: broer van Eduard Douwes Dekker, geboren te Amsterdam 28 augustus 1823, als matroos verdronken nabij Ierland, 21 februari 1840. Zie Werken VIII, blz. 45, 79 en 685. |
| |
| |
Dickelman, Jean Henri -: in 1845-1846 chef van Dekker als assistent-resident van Krawang. Vgl. Werken VIII, blz. 685. |
Dipo Negoro: Djokjase vorstenzoon, geboren omstreeks 1785, éen der voornaamste leiders in de Java-oorlog (juli 1825 - maart 1830). Tijdens een onderhoud met generaal De Kock werd Dipo Negoro op 28 maart 1830 gevangen genomen. Als verbanningsoord werd hem eerst Menado, later Makassar aangewezen; hij overleed aldaar in 1855. Zijn zoon was geïnterneerd op Amboina, ook in de tijd dat Dekker daar assistent-resident was. |
Duymaer van Twist, Albertus Jacobus -: geboren te Deventer, 20 februari 1809, studeerde te Leiden, en promoveerde aldaar in de rechten op 20 oktober 1832, vestigde zich als advokaat te Deventer, werd voor Overijsel in 1843 lid van de Tweede Kamer en was bij de aanvang van het zittingsjaar 1850-1851 daarvan voorzitter. Op 22 januari 1851 werd hij benoemd tot G.-G. Zijn vooruitstrevende politiek maakte de samenwerking met minister Pahud en ook met de Raad van Indië uitermate moeilijk. Onder het bewind van Duymaer van Twist werden de herendiensten beperkt, de passarpachten verminderd, gesloten havens opengesteld, onderwijs-mogelijkheden vergroot. Op 21 november 1855 werd hem op verzoek eervol ontslag verleend, op 22 mei 1856 droeg hij zijn ambt over aan zijn opvolger, Pahud; op 24 mei 1856 verliet hij Batavia. Van 1858 tot 1862 was hij opnieuw lid van de Tweede Kamer, van 1865 tot 1881 van de Eerste Kamer. Hij overleed te Deventer op 1 december 1887. (Dr. J. Zwart: A.J. Duymaer van Twist, een historisch-liberaal staatsman. Utrecht 1939). |
Ferdana Mantri: rijksbestuurder van Palembang, nadat de sultan in 1825 was afgezet. Na zijn opstand in 1849 werd Ferdana Mantri door verraad gevangen genomen. |
Fischer, Charles Louis -: grootvader van Tine, 1761-1823, gehuwd met Maria Geertruide Savelkoels. Vgl. Werken VIII, blz. 463 en 686. |
Goes, Hendrik Daniel Adriaan van der -: geboren te Oud-Loosdrecht, 14 oktober 1805, ging in 1842 naar Nederland-Indië als ambtenaar tweede klasse, werd in 1845 secretaris van de
|
| |
| |
residentie Menado, in 1848 assistent-resident van Saparoea en Haroekoe, ging in 1854 met een tweejarig verlof naar Nederland, werd in 1857 resident van Banda, kreeg in die functie in 1864 eervol ontslag uit 's lands dienst. Hij overleed in Den Helder, 24 augustus 1869. (Dienststaat; Algemeen Rijksarchief, 's-Gravenhage). |
Gijsberti Hodenpijl, Albert Antoine -: geboren te Rotterdam op 12 januari 1822, werd in 1837 scheepsklerk, ging in 1839 naar Nederlands-Indië, was als officier van administratie 1846-1847 in Nederland, daarna in West-Indië, ging in 1851 naar de Oost, maar werd in 1857 wegens ziekte weer naar Nederland overgeplaatst, bekleedde nog enkele administratieve betrekkingen, die telkens door ziekte onderbroken werden, en kreeg op 1 mei 1865 wegens lichaamsgebreken en ongeschiktheid voor de zeedienst pensioen. (Stamboeken Marine, Algemeen Rijksarchief, 's-Gravenhage). |
Heeckeren tot Walien, Johan Constant Wilhelm Baron van -: geboren te Zutphen, 9 juni 1819, kwam in 1845 naar Nederlands-Indië, huwde op 6 augustus 1846 met Tine's zuster Henriette, was 1851-1854 kommies, vendumeester en griffier te Buitenzorg, verbleef 1854-1856 in Nederland, 1857-1858 opnieuw in Indië, repatrieerde wegens ziekte en vroeg in 1861 ontslag uit 's lands dienst. Hij overleed te 's-Gravenhage op 31 augustus 1868. Vgl. Werken VIII, blz. 680 en 688. |
Hemert, Abraham Juliaan Langevelt van -: geboren te Hoorn op 19 juli 1825, zoon van Joseph Juliaan van Hemert en Catharina Lauwerentia Gerrardina Johanna Langevelt, werd in 1845 klerk bij de resident van Madioen, was van 1848 tot 1854 op de Westkust van Sumatra, werd in 1854 kontroleur der tweede klasse in de residentie Bantam, diende aldaar onder de assistent-residenten Carolus, Douwes Dekker, Pool, ging in 1858 naar de residentie Japara, werd in 1862 assistent-resident van Grobogan (Semarang), huwde op 12 april 1866 met Henriette Jaqueline Hoola van Nooten (Paramaribo, 25 januari 1842 - 's-Gravenhage, 2 maart 1919), verbleef wegens ziekte 1871-1873 in Nederland, werd in 1875 resident van Ternate en als zodanig het jaar daarop gepensioneerd. Hij overleed te Breda op 7 december 1880. |
| |
| |
Hoeven, Abraham des Amorie van der -: gymnasiumvriend van Dekker, geboren te Rotterdam, 15 februari 1821; overleden als Remonstrants predikant te Utrecht, 20 maart 1848. Vgl. Werken VIII, blz. 59 en 689. |
Hoogeveen, Hendrik Jeronimus Christiaan -: geboren te Batavia op 24 maart 1823, was in 1855-1856 adjunct-secretaris van het Gouvernement, werd in 1866 resident van Batavia, en overleed in 1881. Vgl. Werken VIII, blz. 689. |
Hucht, Jan Pieter van der -: familielid van Tine, geboren te Zierikzee op 5 oktober 1797, overleden te Parakan Salak op 30 januari 1846. Vgl. Werken VIII, blz. 460 en 691. |
Karta Nata Negara: geboren omstreeks 1796, regent van Zuid-Bantam sedert 1837, eervol ontslagen in 1865, overleden in 1879. Van zijn vele zonen, merendeels losbandige onbruikbare mensen die, in gouvernementsdienst geplaatst, weer wegens knevelarij ontslagen moesten worden, heeft alleen Djaja Negara het ver gebracht: hij was regent van Tjaringin. Tijdens een groot feest aldaar, waar zeer talrijke nakomelingen van de oude regent aanwezig waren, maakte op 26 augustus 1883 de vloedgolf van de Krakatau een einde aan aller leven. (R.A. van Sandick, Leed en lief uit Bantam. Zutphen, 1892; blz. 202-220). |
Kerkhoven, Eduard Julius -: zoon van Johannes Kerkhoven en Anna Jacoba van der Hucht, geboren te Hunderen op 21 juli 1834, studeerde te Leiden en overleed te Sinagar op 29 augustus 1905. |
Kerkhoven, Johannes -: zoon van Pieter Kerkhoven en Anna Elisabeth Menkema, geboren te Amsterdam op 15 oktober 1783, huwde op 25 juni 1810 met Cecilia Hillegonda Johanna Bosscha (overleden 1812); huwde op 2 mei 1817 met Anna Jacoba van der Hucht (overleden op 18 juli 1856); woonde te Hunderen bij Twello; was sinds 1841 geïnteresseerd bij inpolderingen in de Dollard, werd in 1856 eigenaar van gronden en rechten, en overleed op 2 juni 1859. |
Kerkhoven, Theodorus Johannes -: zoon van Pieter Kerkhoven en Anna Elisabeth Menkema, geboren in 1789, huwde op 2 mei 1817 met Clara Henriëtte van der Hucht, en overleed in 1857. |
| |
| |
Kerkhoven-van der Hucht, Anna Jacoba -: nicht van Tine's vader, dochter van Albertus van der Hucht en Carolina Frederika van Wijnbergen, geboren in 1795; woonde te Hunderen bij Twello en overleed aldaar op 18 juli 1856. Vgl. Werken VIII, blz. 459 en 690. |
Keuchenius, Mr. Levinus Wilhelmus Christiaan -: geboren te Batavia op 21 oktober 1822, werd in 1843 advocaat en procureur te Soerabaja, in 1844 eerste kommies bij de Procureur Generaal van het Hooggerechtshof, in 1848 lid van de Raad van Justitie, in 1851 Raadsheer in het Hooggerechtshof, ging in 1854 wegens ziekte met een tweejarig verlof naar Nederland, werd op 29 september 1854 belast met de waarneming der functie van Secretaris Generaal bij het ministerie van Koloniën, bekleedde dit ambt tot mei 1859, werd toen lid van de Raad van Indië, en vroeg als zodanig ontslag in 1867. Hij was daarna nog advocaat en procureur bij het Hooggerechtshof van Ned.-Indië. (Dienststaat. Algemeen Rijksarchief, 's-Gravenhage). In Nederland teruggekeerd werd Keuchenius in 1879 lid van de Tweede Kamer, was in 1888-1890 minister van Koloniën, en overleed als kamerlid te s'-Gravenhage op 17 december 1893. |
Kleijnhoff, Christiaan -: overgrootvader van Tine; te Batavia op 13 maart 1756 gehuwd met Hubarta Verspijck (1730-1792) en te Culemborg overleden in 1777. Vgl. Werken VIII, blz. 463 en 691. |
Kruseman, Arie Cornelis -: jeugdvriend van Dekker, geboren te Haarlem, 11 oktober 1818, was sedert 1840-'41 boekhandelaar en uitgever te Haarlem, en overleed aldaar op 15 april 1894. Hij publiceerde de belangrijke delen: Bouwstoffen voor een geschiedenis van den Nederlandschen Boekhandel, gedurende de halve eeuw 1830-1880 (Amsterdam, P.N. van Kampen & Zoon, 1886). Vgl. Werken VIII, blz. 693. |
Lamb, Charles -: Engels essayist en dichter, geboren te Londen, 10 februari 1775, overleden te Edmonton, 27 december 1834. Na zijn naam te hebben gevestigd met ‘Tales from Shakespeare’ (1807) schreef Lamb in 1820 in de pas opgerichte ‘London Magazine’ zijn fijn-humoristische karakterstudies ‘Essays of Elia’. |
| |
| |
Lannoij, Johan Carel de -: geboren op Ceylon, 20 juni 1816, werd in 1837 te Batavia translateur voor het Maleis, in 1842 hoofdkommies ter algemene secretarie, in 1845 voorlopig en in 1846 officieel adjunct-secretaris van het gouvernement, werd in 1851 resident van Riouw, was 1853-1855 met een tweejarig verlof in Nederland, werd in augustus 1857 resident van Bantam, kreeg in 1861 eervol ontslag, en kwam in 1865 naar Nederland. (Dienststaat; Algemeen Rijksarchief, 's-Gravenhage). |
Merkus, Pieter -: geboren te Naarden, 18 maart 1787, was 1840-1844 Gouverneur-Generaal, en overleed te Soerabaja, 2 augustus 1844. Vgl. Werken VIII, blz. 693. |
Meskendorff, Hendrik Roelof -: geboren te Weesp, 15 maart 1805, onderwijzer te Amsterdam, na 1858 te 's-Gravenhage, aldaar overleden 8 februari 1865. Vgl. Werken VIII, blz. 694. |
Michiels, Andreas Victor -: geboren te Maastricht, 30 april 1797, was van 1837-1849 civiel en militair gouverneur van Sumatra's Westkust, en sneuvelde op Bali, 25 mei 1849. Vgl. Werken VIII, blz. 694. |
Mooij, C. de -: geboren te Middelburg op 10 maart 1834, werd in 1857 officier van gezondheid derde klasse, in 1862 idem tweede klasse, ging in 1874 naar Java, werkte in Weltevreden, Soerabaja en Palembang, en was in 1878-1879 in Atjeh; in 1879 keerde hij naar Nederland terug, werd in 1891 bevorderd tot officier van gezondheid eerste klasse en gepensioneerd. Wegens zijn grote verdiensten o.a. door het uitvinden van middelen ter hulpverlening aan zieken en gewonden, werd hem in 1912 de titulaire rang van Generaal-Majoor verleend, en in 1924 die van Luitenant-Generaal. Hij overleed te 's-Gravenhage op 20 juni 1926. |
Neuman(n), Godlieb Christiaan Diederich -: geboren in het Groothertogdom Luxemburg, kwam in 1817 in Nederlands-Indië, werd in 1835 eerste kommies ter secretarie van Amboina, nam in 1850 maandenlang het secretariaat van het gouvernement der Molukken waar, kreeg in 1852 enkele gratificaties wegens buitengewone diensten, werd in 1856 tevens postmeester, en president van de Weeskamer te Amboina. (Dienststaat; Algemeen Rijksarchief, 's-Gravenhage). |
| |
| |
O'Connell, Daniel -: Iers nationalistisch agitator (1775-1847), strijder voor het opheffen van de wetgevende unie tussen Ierland en Engeland; het volk noemde hem: the liberator. |
Olpen, Abraham Isaac van -: geboren te Haarlem, 27 maart 1800, ging in 1823 naar Java, was kommies, later hoofdkommies ter Algemene Secretarie, werd in 1834 resident van Ternate, en, na een tweejarig verlof in Nederland, in 1843 resident van Menado; na in 1848 op verzoek uit zijn betrekking te zijn ontheven, nam hij in 1850 ontslag uit 's lands dienst. (Dienststaat; Algemeen Rijksarchief, 's-Gravenhage) |
Pahud, Charles Ferdinand -: geboren te Amsterdam, op 18 april 1803, in 1849 minister van koloniën, in 1856 Gouverneur-Generaal; overleden te 's-Gravenhage op 31 augustus 1873. Vgl. Werken VIII, blz. 694. |
Pool, Carel Salomon van der -: geboren te Amsterdam, juni 1813, was militair aan Sumatra's westkust; verbleef 1853-1855 in Nederland, en overleed te Samarang op 8 februari 1858. Vgl. Werken VIII, blz. 695. |
Rochussen, Jan Jacob -: geboren te Etten, 23 oktober 1797; overleden te 's-Gravenhage, 21 januari 1871; G.-G. van Nederlands-Indië van 30 september 1845 tot 12 mei 1851. Vgl. Werken VIII, blz. 695. |
Rose, Fredrik Cornelis -: was sinds 1833 in dienst van het gouvernement achtereenvolgens als tweede kommies, eerste kommies, hoofdkommies; werd in 1841 adjunct secretaris van het gouvernement, in 1846 eerste adjunct secretaris, was 1850-1851 opperhoofd van de factorij voor de Nederlandse handel op Japan, kreeg in 1853 eervol ontslag en vertrok naar Nederland. (Dienststaat; Algemeen Rijksarchief, 's-Gravenhage). |
Rumphius, Georg Everhard -: bioloog van Duitse afkomst, geboren in 1627 of 1628, kwam in krijgsdienst naar de Molukken, werd bestuursambtenaar op Ambon, bestudeerde en beschreef op wetenschappelijk verantwoorde wijze de planten en dieren aldaar, en ging hiermee voort ook toen hij na 1670 door blindheid geheel aangewezen was op de hulp van zijn zoon. Hij overleed op Amboina, 15 juni 1702. Na zijn dood werden uitgegeven: D'Amboinsche Rariteitkamer (1705) en Het Amboinsche Kruidboek (6 delen, 1741-1750). |
| |
| |
Scherius, Reinier -: geboren te Amsterdam, 12 juni 1810, ging in 1832 naar Nederlands-Indië, was kommies te Palembang, daarna civiel gezaghebber te Gorontalo, secretaris van Ternate, assistent-resident van Saparoea en Haroeko, werd in 1848 resident van Menado, kreeg in augustus 1851 een tweejarig verlof naar Nederland, werd in 1855 resident van Probolingo, in 1864 resident van Samarang, maar aanvaardde deze funktie niet aangezien hij wegens ziekte met een tweejarig verlof naar Europa vertrok. In 1866 werd hem pensioen toegekend. (Dienststaat; Algemeen Rijksarchief, 's-Gravenhage). |
Schmidt auf Altenstadt, Jonkheer Johann George Otto Staart van -: geboren te St. Oedenrode, 5 mei 1806; werd in 1833 assistent-resident van Keboemen (Bagelen), in 1838 assistent-resident van Ambal (idem), in 1842 resident van Bagelen, verzocht opname in de Nederlandse adel hetgeen hem bij K.B. van 21 januari 1849 werd toegestaan, verkreeg in december 1849 een tweejarig verlof naar Nederland, dat om gezondheidsredenen werd verlengd; werd in februari 1852 benoemd tot gouverneur van Suriname, kreeg in mei 1855 als zodanig op verzoek eervol ontslag; solliciteerde tevergeefs naar het lidmaatschap van de Raad van Indië, kreeg in januari 1857 op verzoek eervol ontslag uit 's lands dienst, en overleed te 's-Gravenhage, 7 augustus 1857. (Dienststaat; Algemeen Rijksarchief, 's-Gravenhage.) |
Stuart, Martinus -: Nederlands predikant en historicus (1765-1826), schrijver van een Romeinse geschiedenis in 30 delen. |
Valentijn, François -: geboren te Dordrecht, 17 april 1666, studeerde theologie, was 1686-1695 predikant op Amboina, en vertoefde aldaar opnieuw 1707-1712. Hij schreef: Oud en Nieuw Oost-Indiën vervattende een nauukeurige en uitvoerige Verhandelinge van Nederlands Mogentheyd in die gewesten (5 dln 1724-1726), waarin nogal wat ontleningen zonder bronvermelding voorkomen o.a. ten nadele van Rumphius. Valentijn overleed te 's-Gravenhage op 6 augustus 1727. |
Verspijck, Hubarta -: overgrootmoeder van Tine, 1730-1792, gehuwd met Christiaan Kleijnhoff; vgl. Werken VIII, blz. 463 en 696. De sterfdatum op deze laatste blz. vermeld, is onjuist. |
| |
| |
Visscher, Mr. Cornelis -: bekleedde in Nederlands-Indië verschillende ambten, werd in 1834 lid van het Hoog Gerechtshof, in 1838 lid van het Hoge Militair Gerechtshof, in 1841 Algemeen Secretaris, in 1851 lid van de Raad van Indië; kreeg in die functie wegens enorme achterstand in het werk herhaaldelijk moeilijkheden met de G.-G., vroeg in 1855 ontslag, dat hem in 1856 verleend werd. Hij repatrieerde toen na eerst gehuwd te zijn met de Chinese moeder van zijn achttal kinderen. (Dienststaat; Algemeen Rijksarchief, 's-Gravenhage; J. Zwart: A.J. Duymaer van Twist, Utrecht 1939, blz. 82-84). |
Visser, Carel Marinus -: kwam in 1825 als klerk bij de Rekenkamer van Nederlands-Indië, werd, na een tweejarig verlof in Nederland, in 1832 secretaris van Kedirie, in 1837 secretaris van Soerabaja, in 1843 inspecteur over de Kultures; was 1843-1845 voor gezondheid opnieuw in Nederland, werd in 1846 resident van Ternate en in 1850 na de dood van Cleerens gouverneur der Molukken. In die functie kreeg hij in 1851 een gouvernementele afkeuring wegens zijn optreden tijdens ongeregeldheden te Amboina in april 1851. In maart 1855 werd hij op verzoek uit zijn functie ontheven; in datzelfde jaar vergezelde hij de G.-G. Duymaer van Twist op diens reis door de Molukken. (Dienststaat; Algemeen Rijksarchief, 's-Gravenhage). Volgens Multatuli maakte hij tijdens die reis een einde aan zijn leven. (Werken I, blz. 330). |
Waal, Engelbertus de -: geboren 27 november 1821, huwde te Tjiandjoer op 21 oktober 1847 met M.A.T. van der Hucht, een achternicht van Tine; hij was achtereenvolgens klerk, kommies, hoofdkommies en sinds 1848 referendaris ter Algemene Secretarie, was in 1853-1855 waarnemend Algemeen Secretaris voor welke diensten hem de bijzondere tevredenheid van de G.-G. werd betuigd, en werd in juni 1856 Directeur der middelen en domeinen. In 1858 vertrok hij met een tweejarig verlof naar Nederland. (Dienststaat; Algemeen Rijksarchief, 's-Gravenhage). Overleden 1 juli 1905. |
Weddik, Arnoldus Laurens -: geboren te Amsterdam, 7 maart 1807, was 1840-'43 resident van Aijer Bangies (Sumatra), werd in 1846 gouverneur van Borneo en kreeg tevens opdracht voor een zending naar de Molukken, ging in 1849 met
|
| |
| |
een tweejarig verlof naar Nederland, werd in nov. 1849 waarnemend secretaris-generaal van het ministerie van Koloniën, werd op 1 oktober 1854 op de meest eervolle wijze ontheven van die functie en benoemd tot staatsraad in buitengewone dienst. (Dienststaat; Algemeen Rijksarchief, 's-Gravenhage). |
Wijnbergen, Carel Fredrik Jan Pieter Baron van -: vader van Tine, geboren te Ravenswaai op 7 maart 1796, gehuwd met Maria Arnolda Fischer (1798-1823) en overleden te Ginneken op 29 oktober 1829. Vgl. Werken VIII, blz. 462 en 697-698. |
Wijnbergen-D'Aulnis, Judith Geertruid van -: overgrootmoeder van Tine, 1745-1832. Zie Werken VIII, blz. 462 en 683. |
Wijnbergen, Everdina Huberta (Baronesse) van -: echtgenote van Dekker, geboren te Antwerpen, 26 september 1819; gehuwd te Tjiandjoer, 10 april 1846; overleden te Venetië, 13 september 1874. Vgl. Werken VIII, blz. 464, 674 en 699. |
Wijnbergen-Fischer, Maria Arnolda van -: moeder van Tine, geboren 11 december 1798; dochter van Charles Louis Fischer en Maria Geertruida Savelkoels; echtgenote van Carel Fredrik Jan Pieter Baron van Wijnbergen (1796-1829); overleden te Breda 20 december 1823. Vgl. Werken VIII, blz. 463 en 686-687. |
Wijnbergen-Kleijnhoff, Everdina van -: grootmoeder van Tine, geboren te Culemborg, 1767 en overleden te Wageningen, 3 april 1851. Vgl. Werken VIII, blz. 463 en 692. |
Wijnbergen, Sophia Louise (Baronesse) van -: schoonzuster van Dekker; geboren te Breda, 9 december 1823, overleden te Tjiandjoer, 31 juli 1846. Vgl. Werken VIII, blz. 463, 680 en 700. |
Wijnbergen, Wilhelmina Carolina (Baronesse) van -: tante van Tine, 1806-1883. Zie Werken VIII, blz. 463 en 700. |
|
|