hunne verpligtingen jegens de bevolking op het stuk van Heerendiensten, Poendoetan en dergelijke.
Zeer spoedig ontdekte ik dat de Regent op eigene autoriteit en ten zijnen behoeve menschen deed opkomen vèr boven het hem wettig toekomend aantal pantjens of kemits.
Ik weifelde tusschen de keus om terstond officieel te rapporteren, en de zucht om door zachtheid - of later zelfs door bedreigingen dien Inlandschen hoofdambtenaar daarvan terug te brengen, ten einde het tweeledig doel te bereiken om dat misbruik te doen ophouden, en te gelijkertijd dien ouden Dienaar van het Gouvernement niet dadelijk al te streng te behandelen, vooral uit aanmerking der slechte voorbeelden die ik geloof dat hem dikwijls gegeven zijn, en in verband met de bijzondere omstandigheid dat hij bezoek verwachtte van twee verwanten (de Regenten van Buitenzorg en Tjanjor, althans van den laatsten die met groot gevolg reeds naar ik meen onderweg is) en hij dus meer dan anders in de verzoeking was - en met het oog op den benarden staat zijner middelen als het ware in de noodzakelijkheid, om door onwettige middelen te voorzien in de noodige toebereidsen voor dat bezoek.
Dit alles leidde mij tot zachtheid omtrent hetgeen reeds geschied was, doch geenszins tot toegevendheid voor den vervolge.
Ik drong aan op dadelijke staking van elke onwettigheid.
Van die voorloopige proeve om den Regent met zachtheid tot zijnen pligt te brengen, heb ik Uwedg. onderhands doen kennis dragen.
Mij is echter gebleken dat hij met brutale onbeschaamdheid alles in den wind slaat en ik gevoel mij krachtens mijnen ambtseed verpligt thans Uwedg. medetedeelen:
Dat ik den Regent van Lebak Radhen Adipattie Karta Natta Negara beschuldig van misbruik van gezag door het onwettig beschikken over den arbeid zijner onderhoorigen en verdenk van knevelarij door het vorderen van opbrengsten in naturâ zonder of wel tegen willekeurig gestelde onvoldoende betaling.
Dat ik voorts den Demang van Paroengkoedjang (zijn' schoonzoon) verdenk van medepligtigheid aan bovenstaande feiten.
Om beide zaken behoorlijk te kunnen instrueren neem ik de vrijheid Uwedg. voortestellen mij te gelasten: