Volledige werken. Deel 9. Brieven en dokumenten uit de jaren 1846-1857
(1956)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 459]
| |
Afschrift No 314 Rangkasbetoeng 20 Augustus 1855 In voldoening aan Uwedg: missive van den 7e dezer No 239/8 heb ik de eer deze ten geleide te doen strekken van de Demang van het district Paroeng Koedjang onder kennisgave, dat het mij later uit het archief is gebleken, dat reeds vroeger door mijn voorganger bij brief van den 14 Maart 1854 No 74 aan Uwedg: over de nalatigheid van dat district-hoofd is geklaagd, ten gevolge waarvan hij op Uwedg last bij missive van den 15 daaropvolgende No 477 naar Serang aan Uwedg: is opgezonden geworden: - Dat ik de vrijheid neem Uwedg in overweging te geven, dat wanneer gemelde Demang met arrest mogt worden gestraft, hetzelve moeijelijk hier ten uitvoer kan gelegd worden, dewijl hij demang de schoonzoon van de Regent alhier is, en dat het verblijf van de Regent daartoe, om redenen er geene pendoppo zoo als elders daarvoor is, geheel ongeschikt is: - Dat ik voorts nog de eer heb Uwedg medetedeelen dat ik de Regent heb aangeschreven om gedurende de afwezigheid van dat district-hoofd zijne werkzaamheden aan den mantrie en Schrijver van het district Paroengkoedjang optedragen: - Aan Den Heer Resident van Bantam De Adsistent Resident v Lebak (w.g.) E. Carolus voor eensluidend afschrift |
|