[Bijlage XXV
Missive van 1 augustus 1855 inzake arbitraire handelingen]
Bijlage XXV
Afschrift van een missive, door de Assistent-Resident van Lebak op 1 augustus 1855 gezonden aan de Resident van Bantam. Dubbel vel folio, waarop ook missives van 28 juli en 20 augustus 1855. (M.M.)
Afschrift
No 279
Bijlagen Zes
Rangkasbetoeng den 1 Augustus 1855
Ik heb de eer Uwedg hiernevens aantebieden eenige stukken betreffende de arbitraire handelingen van de Demang van Paroeng Koedjang.-
Daar gemelde Demang toen ik hem over de redenen van zijne ongeoorloofde handelingen heb ondervraagd zich op eene leugenachtige wijze van de hem ten laste gelegde daadzaken heeft trachten te verschoonen, heb ik hem bij brief waarvan hier bij een afschrift word overgelegd gelast om zich daarop bij schrifte te verantwoorden welke verantwoording ik de eer heb Uwedg hierbij aantebieden.
Dat bij het door mij gehouden onderzoek de Inlanders Issa en Madian hunne eerste verklaring te Pandeglang hebben bevestigd zijnde (de) Inlander Doerakman wegens ziekte niet opgekomen: -
Dat aangezien deze zaak niet op de policie boek No 1 van dat district hoofd voorkomt en hij mij hiervan bij de Seba op den 20 Julij j.l. geene de minste kennis heeft gegeven, en het mij voorkomt, dat die willekeurige handelingen meer dan invoudige vergrijpen tegen de dienst zijn waarvan de wijze van bestraffing bij Gouvernement besluit d.d. 21 December 1854 No 15 bepaald is, en dat gemelde Demang reeds door mij bij herhaling over zijne verkeerde handelingen is onderhouden geworden neem ik de vrijheid de onderwerpelijke zaak, aan de beslissing aan Uwedg te onderwerpen.
De Adsistent Resident v. Lebak
(w.g.) E. Carolus
voor eensluidend Afschrift
Aan Den Heer Resident van Bantam